In het laatste boek van de Bijbel, de Openbaring, worden wij telkens geconfronteerd met de troon van God. Het begint direct al in de aanhef in Opb 1:4, "Johannes aan de zeven gemeenten in Azië: genade en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn." Het meest opvallende is misschien wel dat die troon van God telkens genoemd wordt aan het eind van een cyclus van zeven, of in direct verband gebracht wordt met dat
getal.
Johannes eerste zevental behelst de gemeenten die in Klein-Azië zijn, in het moderne Turkije. Het is niet nieuw om te veronderstellen dat in dit visioen de geschiedenis van de christelijke kerk wordt weergegeven. In de laatste, de 7e gemeente, Laodicea, vinden wij dan ook weer de troon van God, Opb 3:21, "Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon." In de eerste zes gemeenten vinden wij niets over die troon, alleen in de zevende. Na de zeven gemeenten zien wij een troongezicht dat twee hoofdstukken in beslag neemt. Wij zien de regenboog = 7 kleuren en 7 fakkels vóór de troon.
Ook de zeven zegels monden uit in een troongezicht.
Onder het 7e zegel zien wij dat er een altaar staat waarop wierook geofferd wordt met de gebeden van de heiligen. Hier blijkt dat de troon van God vóór het wierookaltaar staat. Op aarde in de tabernakel en later in de tempel zien wij dit altaar. Ook staat het daar vóór de ark van het verbond, met daarboven de glorie van God. De troon van God is dus niet anders dan de ark van het verbond. Het enige verschil is dat de ark en de hele tempeldienst een afbeelding was van de werkelijkheid die in de hemel is, Opb 8:1-5 en Hebr. 9:23.
Onder de zevende bazuin, Opb 11:15-19, krijgen wij die ark, dat is de troon van God opnieuw te zien. Bij de zeven plagen is het niet anders dan met de drie voorgaande cycli, de troon van God wordt zichtbaar onder de 7e plaag.
Aan de hand van het voorgaande mogen wij dus stellen dat:
1e "De troon van God onlosmakelijk verbonden is met het getal zeven".
2e "De troon van God zichtbaar wordt aan het eind van de reeksen van zeven, die op
zich staan voor de wereldgeschiedenis".
3e "De troon is ook de rechterstoel, een ieder die vrijgesproken wordt gaat in, in de rust van God (zit op Gods troon)".
Om uit te vinden wat dat getal zeven betekent en te zien waar het in uitmondt moeten wij teruggaan naar de eerste keer in de Bijbel waar deze reeks voorkomt, dat is Genesis hoofd- stuk 1.
De scheppingsweek mondt uit in de zevende dag, die hoewel er op die dag niets waarneem-baars geschapen werd wel een bijzondere lading meekreeg, n.l. de zegen en de heiliging van God.
Hoe verhoudt die scheppingsweek zich nu met de zeventallen uit het boek Openbaring
en wat heeft de scheppingsweek ons te vertellen over deze wereldgeschiedenis?
Om met het laatste te beginnen, in Gen 2:4 staat: "Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde, toen zij geschapen werden". Wij kunnen dit laten slaan op het voorgaande hoofdstuk: zo is het gebeurd, of op de toekomstige wereldgeschiedenis: dit staat te gebeuren. Als wij uitgaan van de tweede veronderstelling moeten wij zien of de wereld-geschiedenis inderdaad parallel loopt met de scheppingsweek.
Uitgaande van wat Petrus zegt in 2 Petrus 3:8 dat bij de Heere 1000 jaar is als één dag, kunnen wij de eerste scheppingsdag naast de eerste duizend jaar leggen en zo verder tot de zevende dag en het zevende millennium. Wij hebben inmiddels 6000 jaar achter ons en dus genoeg tijd om op terug te grijpen.
Wij zullen ons beperken tot de Bijbelse gegevens
1ste dag Licht van God;
2de dag God scheidde de wateren;
Eerste 1000 jaar, Adam verliest het licht. Vlucht weg van God. Zondvloed. De wateren vloeien weer samen. De zonen Gods vermengen zich met de kinderen der mensen;
3de dag Scheiding water en land. Zaadzaaiende gewas;
4de dag Zon, maan en sterren tot aanduiding van de door God ingestelde tijden;
5de dag Leven in water en lucht;
6de dag De mens wordt gemaakt naar het beeld van God, aan het eind van de 6de dag;
7de dag Sabbat van God. Adam rust met God.
God roept Abraham-Israël om zich af te scheiden
uit de volkeren. De volkeren staan voor wateren, Opb 17:15. In uw zaad zullen alle volken gezegend worden. Tijd van de profeten. Zij verkondigen de tijden des Heren. Het evangelie gaat naar de volkeren= leven in water, Opb 17:15. Uitstorting van de Heilige Geest in de vorm van een sterke windvlaag= leven in lucht. Aan het eind van 6000 jaar wordt de mens herschapen naar Zijn beeld. De aarde heeft 1000 jaar rust en krijgt haar sabbatsjaren in de tweede Adam bij God op Zijn troon=Sabbat
Als in het boek de Openbaring de laatste 2000 jaar van de wereld wordt beschreven is het logisch te veronderstellen dat in het Oude Testament in een soort code de gehele heilsgeschiedenis wordt geprofeteerd. Als wij zien dat de scheppingsweek uitmondt in de sabbatsrust met God, de wereldgeschiedenis na 6000 jaar uitmondt in een 1000jarige sabbat met God en aan het eind van iedere cyclus van 7 Gods troon zichtbaar wordt, kan ik mij niet aan het idee onttrekken dat de troon van God en de Sabbat synoniem zijn.
In Opb 21:22,23 lezen wij dat er geen tempel zal zijn in het nieuwe Jeruzalem, want God Zelf zal de tempel zijn en in Opb 22:3 dat Gods troon en die van het Lam daar zijn. Dan wordt ook de belofte van Opb 3:21 duidelijk waarin staat dat wie overwint mag zitten op de troon van het Lam, gelijk Hij gezeten is op de troon van God. Als het waar is dat de aardse sabbat slechts een teken is van de hemelse 1000jarige sabbat, hoe belangrijk is het dan dat wij die diepte ervan hier trachten te doorgronden. Die rust van God hier in het geloof in te gaan, zodat wij hem straks in aanschouwen kunnen beleven.
Zijn er nog andere verwijzingen in de Bijbel waaraan God aan de mens Zijn heilsgeschiedenis en een systeem duidelijk maakt? Ja, in ieder geval één en misschien wel twee. De eerste is natuurlijk de tabernakeldienst. Hier toont God in de vormen van de heiligdomsdienst:
1ste De verschillende stappen van het verlossingsplan;
2de Het pad naar de troon van God;
3de Een stoffelijk beeld van een geestelijke waarheid; oftewel een aardse reflex van een hemelse waarheid. Bij het stap voor stap doornemen van de hoofdzaken zien wij het volgende;
1ste Op de Voorhof een brandofferaltaar met daarop een lam, dat verwees naar het Lam dat de zonde der wereld wegneemt;
2de Een koperen wasvat, een verwijzing naar het feit dat als wij onder het bloed van het Lam zijn wij dagelijks ons leven moeten reinigen van zonden;
3de De tafel met de toonbroden. Het nieuwe leven dat wij leiden kan slechts groeien als wij gevoed worden met het hemelse brood. Jezus is het brood des Levens;
4de De gouden kandelaar. De Heilige Geest die onze weg verlicht en ons leidt naar het Licht der wereld;
5de Het gouden wierookaltaar, voorstellend het gelovige volk van God op aarde. Het zijn de gebeden van de gelovigen die met de wierook opstijgen voor Gods troon;
6de Het voorhangsel, dat de gelovigen scheidt van God. Het voorhangsel is het enige voorwerp dat zowel in het heilige als in het heilige der heiligen voorkomt. Het is een beeld van Hem (Christus) die God is en aan de andere kant Mens is;
7de De ark van het verbond. De plaats waar God troont. Hier in de zevende komt alles tot rust. Hier is de wet en de genade, zonde die vergeven is. De mens komt tot rust in God. Dit is de ware sabbatsrust.
Tot nu toe zien wij dat God ons tot Zich leidt in zeventallen: De week van zeven dagen De wereldgeschiedenis van 6000 jaar + 1000 jaar voor de troon van God. De heiligdomsdienst eindigend voor de ark waar God troont.
Johannes in zijn Openbaring verdeelt de nog overblijvende tijd in zeven episodes en eindigt steeds met Gods rechtertroon. Als God Zich aan Adam, Mozes en Johannes zo openbaart, doet Hij dat dan ook aan de andere profeten? Laten wij eens naar de profeet Daniël kijken.
Het tweede hoofdstuk van Daniël behelst een visioen aan een wereldheerser die specifiek wilde weten wat er na hem zou gebeuren, Dan 2:29. Er komt een Godsopenbaring die vervat is in een beeld dat de toekomst schetst in zeven stappen en eindigt voor de rechter- troon van God. De stappen zijn:
1ste Gouden Hoofd-Babel;
2de Zilveren armen en borst-Medo-Perzië;
3de Koperen buik-Griekenland;
4de IJzeren benen-Romeinse rijk;
5de IJzer en lemen voeten-onze tijd;
6de Steen zonder handen losgemaakt-wederkomst;
7de Steen vervult de aarde Gods rijk-de Geest van God waait over de aarde blaast alle stof=goddelozen weg;
Deze profetie wordt in Daniël 7 en 8 in groter detail herhaald, maar ook weer dezelfde zeven stappen. Het lijkt erop dat God, de tijd, Zijn profetieën en Zijn beelden altijd verdeelt in zevenen en ons altijd leidt tot Zijn rechterstoel, Zijn troon, Zijn rust, Zijn sabbat.
Piet Westein