Jozef 4

 42 maanden in de gevangenis?  

 

De geschiedenis van Jozef gaat verder vanaf Genesis 39:20. En het begint met de woorden dat de heer van Jozef hem greep [zijn vrouw greep Jozef ook al] en hem in de gevangenis wierp waar de gevangenen van de koning zaten. Dit was meer dan de gevangenis van de gewone misdadigers. De mensen die daar zaten waren daar in afwachting van hun uiteindelijke veroordeling, meestal was dat de doodstraf. Wij weten niet hoelang Jozef daar gezeten heeft, maar het was lang genoeg om zelfs in de gevangenis carrière te maken. Hij werd uiteindelijk opper gevangenbewaarder. De bijbel gebruikt hier dezelfde uitdrukking als toen hij in het huis van Potifar was: De overste van de gevangenis keek niet om naar iets wat hij hem [Jozef] had toevertrouwd.

Daar zit je dan met je goede gedrag, en het gedrag van Jozef was goed. Hij kon zelf niets doen om een verandering in zijn huidige situatie te brengen. Jozef was totaal afhankelijk van wat God voor hem zou doen. Klinkt dat niet bekend in onze oren? Hoelang Jozef daar in die gevangenis doorbrengt weten wij niet, daar kunnen wij slechts naar raden. Maar dat het een type is van de twaalf honderd zestig jaar dat de gemeente vervolgd zou worden lijkt mij niet moeilijk te begrijpen. Is het niet zo dat ieder kind van God wel zo’n periode meemaakt in zijn geloofsleven?

De geschiedenis gaat verder in hoofdstuk 40, waar het eerste vers zegt: Hierna gebeurde het. Dit is alles wat wij over het tijdsverloop te horen krijgen.

 

Een nachtmerrie en een droom.

Twee van de meer bekenden van de klanten van Jozef, hadden belangrijke functies gehad aan het hof van de Farao. De één was bakker geweest en de ander schenker. Beide beroepen waren zo belangrijk omdat de één voor Farao’s voedsel zorg droeg, terwijl de ander zijn drank beheerde.

In die tijd waren er nog geen politieke verkiezingen. Als je van een heerser af wilde doodde je hem. Dat kon het makkelijkst door hem te vergiftigen, er vloeide geen bloed en met een beetje geluk kwam niemand er achter waarom de vorst was overleden. Sommige mensen hadden van dat gifmengen hun beroep gemaakt. Daarom moest iedereen die het voedsel aan de vorst aanbood in zijn aanwezigheid daarvan eten of drinken. Zo verkleinde men de kans op een ontijdig heengaan.

Op een nacht hebben zowel de schenker als de bakker een [profetische] droom. Als Jozef hen ziet lopen zij er mismoedig bij. Als Jozef aan hen vraagt wat er aan de hand is, zeggen zij dat zij allebei een belangrijke droom hebben gehad, maar dat er niemand is die deze droom voor hen kan uitleggen. De reactie van Jozef is: Is niet de uitleg van dromen een zaak van God? 

De schenker.

Als de schenker dit hoort begint hij direct zijn droom te vertellen. In mijn droom zag ik een wijnstok, zegt hij. Aan die wijnstok waren drie ranken, nauwelijks begon hij uit te botten of zijn bloesem was er en zijn trossen droegen rijpe druiven. Ik nam de druiven en perste ze uit in Farao’s beker, en gaf die beker in Farao’s hand. Toen zei Jozef tegen hem: de drie trossen zijn drie dagen, binnen drie dagen zal Farao je verhogen en je in je oude rang herstellen. Je mag dan de beker weer in de hand van Farao geven, maar als dat gebeurt denk dan aan mij. Want ik ben uit het land van de Hebreeën gestolen, ook hier heb ik niets misdaan om in dit kerkerhol te zitten.

 

De bakker

Toen de bakker deze uitleg hoorde, vatte hij ook moed. Hij zei: Ook ik heb een droom gehad. Ik had op mijn hoofd drie manden. In de bovenste mand was gebak voor Farao zoals een bakker die bereidt. Toen kwamen er vogels en aten uit die korf. Jozef zei: de drie manden zijn drie dagen; binnen drie dagen zal Farao je hoofd boven je verhogen en je aan een paal hangen en de vogels zullen je vlees van je af eten.

Zo geschiedde. De bakker wordt opgehangen aan een paal en sterft. De schenker wordt in zijn oude ambt hersteld en mag de beker weer in de hand van Farao geven. Maar, Hij rept met geen woord over Jozef. Die zit nog twee volle jaren onschuldig in de gevangenis.

Een antytypische uitleg.

Beide profetische dromen hebben te maken met hun werk, zij waren heel herkenbaar voor de ontvangers. Te beginnen met de schenker, hij zag een wijnstok, met daaraan drie ranken. De snelheid waarmee het zich ontwikkelt is verbluffend. Er komen knoppen aan en gelijk is daar de bloesem, de druiven zijn ook gelijk volrijp. De schenker neemt de druiven en perst ze uit in de beker die hij aan Farao aanreikt. Geen van die stappen in de ontwikkeling die hier geschetst wordt komt in de natuur ook met die snelheid voor, maar daar is het dan ook een droom voor. Wat er met de schenker letterlijk gebeurde weten wij, over die letterlijke uitkomst hoeven wij ons niet druk te maken.

Willen wij er een geestelijke Christo-centrische uitleg aan geven, dan moeten wij goed op die onnatuurlijke ontwikkeling van de wijnstok letten. De wijn is in de bijbel altijd een verwijzing naar het bloed van Jezus. De drie dagen zijn dan de drie dagen die hij in de handen van zondige mensen was, dat is Zijn gevangenneming, lijden, sterven en opstanding. Inclusief het moment dat hij naar de Vader gaat en de beker met Zijn bloed aan de Vader aanbiedt, die dat offer ook accepteert. In letterlijke zin zagen wij dat aanreiken van die beker natuurlijk ook bij de schenker, daar was het ook een teken dat al zijn misdaden door Farao vergeven waren.

Een beeld van de eindtijd.

Is het ook mogelijk dat die drie dagen van de droom voor ons die in de eindtijd leven kunnen slaan op de drie duizend jaar die er verlopen zijn van de letterlijke gebeurtenissen van Jozefs tijd tot de onze? Dat zou ons veel ruimte bieden om die droom ook op onszelf en deze tijd toe te passen. De schenker was een zondig mens, daarom kwam hij ook in de gevangenis terecht. Ook wij mensen die in de eindtijd leven zijn zondig, ook wij hebben de dood verdiend, ook wij zijn als gevolg daarvan gevangen genomen in de kerker van de boze. Maar zoals de schenker weer in zijn oude ambt hersteld wordt, zo zullen ook wij dat bloed van Christus [het evangelie] aan iedereen mogen aanbieden als wij naar de profetie luisteren. Het is overigens duidelijk dat de snelheid waarmee de wijnstok zijn wijn levert slaat op het evangelie. Op het moment dat wij het bloed van Christus accepteren zijn wij vrij van de vloek van de wet en kunnen wij die verlossing aan iedereen in onze omgeving aanbieden. Wij moeten natuurlijk niet net als de schenker de profeet die ons de verlossing verkondigde vergeten en in de gevangenis achterlaten.

Wij claimen een profetisch volk te zijn, wij hebben ook een profeet, maar soms heb ik wel eens het idee dat zij, ook met ons goedvinden, in een soort kerkerhol opgesloten zit. Ik hoop dat wij net als de schenker op een gegeven moment weer aan haar bestaan en haar profetieën herinnerd worden.

 

Komt het voor de bakker?

Wij hebben de schenker en zijn droom op én Christus laten slaan én op het evangelie in de eindtijd en ik denk terecht. Nu zijn wij aan de bakker verplicht om ook zijn droom op én Christus én op de eindtijd toe te passen.

Waar bij de schenker het zo was dat de wijnstok zijn vrucht met een onnatuurlijke snelheid gaf, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, was het bij de bakker zo, dat hij zegt dat er in die korven gebak zat zoals een bakker die bereidt. Met andere woorden, met mensenhanden gemaakt. Als wij het avondmaal gebruiken, dan gebruiken wij ook die twee symbolen brood en wijn. Wij zullen die symbolen daarom hun eigen betekenis moeten geven ook binnen deze profetie. Waar wij geloven dat wij behouden worden door het bloed van Jezus, zeggen wij dat niet van Zijn lichaam. Het brood in deze profetie, staat daarom voor het lichaam van Christus. Zijn lichaam staat voor het Woord, wij moeten ons daar dagelijks op voeden, want het maakt ons wijs tot zaligheid, maar wij worden hier niet door behouden.

Als voorbeeld kan misschien het manna dienen dat het volk van Israël dagelijks at in de woestijn. Niet één van de mensen die van dat manna at, kwam uiteindelijk in het beloofde land. Maar er waren twee mannen, Jozua en Kaleb, die een geweldig grote druiventros droegen [U weet inmiddels dat van druiven wijn wordt gemaakt] die werden uiteindelijk als enigen toegestaan om het beloofde land in te gaan. Jozua en Kaleb aten allebei natuurlijk ook wel van dat hemels manna, een beeld van het lichaam van Christus, maar hun nadruk lag toch op de wijn, de druiventros, die een beeld was van het bloed van Christus, dat ons reinigt van alle ongerechtigheid.

Piet Westein

P.S.

Doch de overste der schenkers dacht niet aan Jozef, maar vergat hem. Het zou noch 720 dagen duren voordat hij nodig was om een andere droom uit te leggen. Voor ons duurt het gelukkig maar kort voordat wij weten wat er met hem gebeurt.

                                                             Jozef 4

 

                                        42 maanden in de gevangenis?  

De geschiedenis van Jozef gaat verder vanaf Genesis 39:20. En het begint met de woorden dat de heer van Jozef hem greep [zijn vrouw greep Jozef ook al] en hem in de gevangenis wierp waar de gevangenen van de koning zaten. Dit was meer dan de gevangenis van de gewone misdadigers. De mensen die daar zaten waren daar in afwachting van hun uiteindelijke veroordeling, meestal was dat de doodstraf. Wij weten niet hoelang Jozef daar gezeten heeft, maar het was lang genoeg om zelfs in de gevangenis carrière te maken. Hij werd uiteindelijk opper gevangenbewaarder. De bijbel gebruikt hier dezelfde uitdrukking als toen hij in het huis van Potifar was: De overste van de gevangenis keek niet om naar iets wat hij hem [Jozef] had toevertrouwd.

Daar zit je dan met je goede gedrag, en het gedrag van Jozef was goed. Hij kon zelf niets doen om een verandering in zijn huidige situatie te brengen. Jozef was totaal afhankelijk van wat God voor hem zou doen. Klinkt dat niet bekend in onze oren? Hoelang Jozef daar in die gevangenis doorbrengt weten wij niet, daar kunnen wij slechts naar raden. Maar dat het een type is van de twaalf honderd zestig jaar dat de gemeente vervolgd zou worden lijkt mij niet moeilijk te begrijpen. Is het niet zo dat ieder kind van God wel zo’n periode meemaakt in zijn geloofsleven?

De geschiedenis gaat verder in hoofdstuk 40, waar het eerste vers zegt: Hierna gebeurde het. Dit is alles wat wij over het tijdsverloop te horen krijgen.

 

Een nachtmerrie en een droom.

Twee van de meer bekenden van de klanten van Jozef, hadden belangrijke functies gehad aan het hof van de Farao. De één was bakker geweest en de ander schenker. Beide beroepen waren zo belangrijk omdat de één voor Farao’s voedsel zorg droeg, terwijl de ander zijn drank beheerde.

In die tijd waren er nog geen politieke verkiezingen. Als je van een heerser af wilde doodde je hem. Dat kon het makkelijkst door hem te vergiftigen, er vloeide geen bloed en met een beetje geluk kwam niemand er achter waarom de vorst was overleden. Sommige mensen hadden van dat gifmengen hun beroep gemaakt. Daarom moest iedereen die het voedsel aan de vorst aanbood in zijn aanwezigheid daarvan eten of drinken. Zo verkleinde men de kans op een ontijdig heengaan.

Op een nacht hebben zowel de schenker als de bakker een [profetische] droom. Als Jozef hen ziet lopen zij er mismoedig bij. Als Jozef aan hen vraagt wat er aan de hand is, zeggen zij dat zij allebei een belangrijke droom hebben gehad, maar dat er niemand is die deze droom voor hen kan uitleggen. De reactie van Jozef is: Is niet de uitleg van dromen een zaak van God? 

De schenker.

Als de schenker dit hoort begint hij direct zijn droom te vertellen. In mijn droom zag ik een wijnstok, zegt hij. Aan die wijnstok waren drie ranken, nauwelijks begon hij uit te botten of zijn bloesem was er en zijn trossen droegen rijpe druiven. Ik nam de druiven en perste ze uit in Farao’s beker, en gaf die beker in Farao’s hand. Toen zei Jozef tegen hem: de drie trossen zijn drie dagen, binnen drie dagen zal Farao je verhogen en je in je oude rang herstellen. Je mag dan de beker weer in de hand van Farao geven, maar als dat gebeurt denk dan aan mij. Want ik ben uit het land van de Hebreeën gestolen, ook hier heb ik niets misdaan om in dit kerkerhol te zitten.

 

De bakker

Toen de bakker deze uitleg hoorde, vatte hij ook moed. Hij zei: Ook ik heb een droom gehad. Ik had op mijn hoofd drie manden. In de bovenste mand was gebak voor Farao zoals een bakker die bereidt. Toen kwamen er vogels en aten uit die korf. Jozef zei: de drie manden zijn drie dagen; binnen drie dagen zal Farao je hoofd boven je verhogen en je aan een paal hangen en de vogels zullen je vlees van je af eten.

Zo geschiedde. De bakker wordt opgehangen aan een paal en sterft. De schenker wordt in zijn oude ambt hersteld en mag de beker weer in de hand van Farao geven. Maar, Hij rept met geen woord over Jozef. Die zit nog twee volle jaren onschuldig in de gevangenis.

Een antytypische uitleg.

Beide profetische dromen hebben te maken met hun werk, zij waren heel herkenbaar voor de ontvangers. Te beginnen met de schenker, hij zag een wijnstok, met daaraan drie ranken. De snelheid waarmee het zich ontwikkelt is verbluffend. Er komen knoppen aan en gelijk is daar de bloesem, de druiven zijn ook gelijk volrijp. De schenker neemt de druiven en perst ze uit in de beker die hij aan Farao aanreikt. Geen van die stappen in de ontwikkeling die hier geschetst wordt komt in de natuur ook met die snelheid voor, maar daar is het dan ook een droom voor. Wat er met de schenker letterlijk gebeurde weten wij, over die letterlijke uitkomst hoeven wij ons niet druk te maken.

Willen wij er een geestelijke Christo-centrische uitleg aan geven, dan moeten wij goed op die onnatuurlijke ontwikkeling van de wijnstok letten. De wijn is in de bijbel altijd een verwijzing naar het bloed van Jezus. De drie dagen zijn dan de drie dagen die hij in de handen van zondige mensen was, dat is Zijn gevangenneming, lijden, sterven en opstanding. Inclusief het moment dat hij naar de Vader gaat en de beker met Zijn bloed aan de Vader aanbiedt, die dat offer ook accepteert. In letterlijke zin zagen wij dat aanreiken van die beker natuurlijk ook bij de schenker, daar was het ook een teken dat al zijn misdaden door Farao vergeven waren.

Een beeld van de eindtijd.

Is het ook mogelijk dat die drie dagen van de droom voor ons die in de eindtijd leven kunnen slaan op de drie duizend jaar die er verlopen zijn van de letterlijke gebeurtenissen van Jozefs tijd tot de onze? Dat zou ons veel ruimte bieden om die droom ook op onszelf en deze tijd toe te passen. De schenker was een zondig mens, daarom kwam hij ook in de gevangenis terecht. Ook wij mensen die in de eindtijd leven zijn zondig, ook wij hebben de dood verdiend, ook wij zijn als gevolg daarvan gevangen genomen in de kerker van de boze. Maar zoals de schenker weer in zijn oude ambt hersteld wordt, zo zullen ook wij dat bloed van Christus [het evangelie] aan iedereen mogen aanbieden als wij naar de profetie luisteren. Het is overigens duidelijk dat de snelheid waarmee de wijnstok zijn wijn levert slaat op het evangelie. Op het moment dat wij het bloed van Christus accepteren zijn wij vrij van de vloek van de wet en kunnen wij die verlossing aan iedereen in onze omgeving aanbieden. Wij moeten natuurlijk niet net als de schenker de profeet die ons de verlossing verkondigde vergeten en in de gevangenis achterlaten.

Wij claimen een profetisch volk te zijn, wij hebben ook een profeet, maar soms heb ik wel eens het idee dat zij, ook met ons goedvinden, in een soort kerkerhol opgesloten zit. Ik hoop dat wij net als de schenker op een gegeven moment weer aan haar bestaan en haar profetieën herinnerd worden.

 

Komt het voor de bakker?

Wij hebben de schenker en zijn droom op én Christus laten slaan én op het evangelie in de eindtijd en ik denk terecht. Nu zijn wij aan de bakker verplicht om ook zijn droom op én Christus én op de eindtijd toe te passen.

Waar bij de schenker het zo was dat de wijnstok zijn vrucht met een onnatuurlijke snelheid gaf, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, was het bij de bakker zo, dat hij zegt dat er in die korven gebak zat zoals een bakker die bereidt. Met andere woorden, met mensenhanden gemaakt. Als wij het avondmaal gebruiken, dan gebruiken wij ook die twee symbolen brood en wijn. Wij zullen die symbolen daarom hun eigen betekenis moeten geven ook binnen deze profetie. Waar wij geloven dat wij behouden worden door het bloed van Jezus, zeggen wij dat niet van Zijn lichaam. Het brood in deze profetie, staat daarom voor het lichaam van Christus. Zijn lichaam staat voor het Woord, wij moeten ons daar dagelijks op voeden, want het maakt ons wijs tot zaligheid, maar wij worden hier niet door behouden.

Als voorbeeld kan misschien het manna dienen dat het volk van Israël dagelijks at in de woestijn. Niet één van de mensen die van dat manna at, kwam uiteindelijk in het beloofde land. Maar er waren twee mannen, Jozua en Kaleb, die een geweldig grote druiventros droegen [U weet inmiddels dat van druiven wijn wordt gemaakt] die werden uiteindelijk als enigen toegestaan om het beloofde land in te gaan. Jozua en Kaleb aten allebei natuurlijk ook wel van dat hemels manna, een beeld van het lichaam van Christus, maar hun nadruk lag toch op de wijn, de druiventros, die een beeld was van het bloed van Christus, dat ons reinigt van alle ongerechtigheid.

Piet Westein

P.S.

Doch de overste der schenkers dacht niet aan Jozef, maar vergat hem. Het zou noch 720 dagen duren voordat hij nodig was om een andere droom uit te leggen. Voor ons duurt het gelukkig maar kort voordat wij weten wat er met hem gebeurt.