Het water des levens

Het water des levens

Het water des levens

In het twee en twintigste hoofdstuk van het boek de Openbaring van Johannes wordt gesproken over een rivier waarin het water des levens vloeit. Dat water komt, zo zegt het, uit de troon van God. De troon van God is niet een zetel waar ook de aardse koningen op zitten, maar het is de ark van het verbond, met daarin de tien geboden, de wet van God, die een afbeelding is van Zijn karakter. God, die in de vorm van de Shekhinah, als een lichtende wolk tussen de cherubs boven het verzoendeksel troonde. Het water dat Johannes als een rivier uit de ark ziet stromen is een beeld van de wijsheid en de liefde, die vloeit vanuit de wet van God, en die leven en genezing brengt waar hij ook komt.

 

Vanuit de Hof

Het idee van een rivier die leven brengt waar hij ook gaat vinden wij al in het tweede hoofdstuk van Genesis. Hier staat dat God een rivier liet ontspringen in de hof van Eden die zich in vieren deelde, en van daaruit de hele wereld bevochtigde. Het feit dat het om vier rivieren gaat is een verwijzing naar de vier windstreken. Dit water van God is voor de hele schepping bedoeld.

 

God had in de Hof een mensenpaar gezet, en hen duidelijk gemaakt wie Hij was en wat Hij van hen en hun nakomelingen verwachtte. Satan was hier vóór al op deze aarde geworpen en al zijn gevallen engelen met hem. De enige mogelijkheid van God om Lucifer en de zijnen op andere gedachten te brengen, was om op de planeet waar satan woonde een ras te plaatsen, dat uit vrije wil de Schepper God zou dienen en Hem loven. De hele aarde zou zo weer vervuld kunnen worden met de glorie van God, en satan en de zijnen zouden hierdoor kunnen kiezen terug te keren tot hun Schepper, of te volharden in hun opstand. En hoewel het in de Hof ging om letterlijke rivieren met letterlijk water, was het toch een beeld van wat God met deze aarde voorhad. De aarde zou vol worden met de kennis en de glorie van God.

 

Ezechiël

Ezechiël krijgt een hele serie visioenen. In hoofdstuk 47 : 1-12 gaat het over een beek die uit het tempelhuis vloeit en steeds dieper wordt naarmate hij zich verder van de tempel verwijdert. Op den duur wordt het een ondoorwaadbare rivier, met net als in Openbaring 22, langs zijn oevers veel bomen die genezing brengen. Deze rivier stroomt naar het Oosten, naar de Dode zee, een zee waar niets in kan leven vanwege het hoge zoutgehalte. Zodra echter deze rivier er instroomt, komt er ook leven, een menigte van verschillende vissen.

 

Dit visioen wordt door God zowel aan Ezechiël als aan Johannes gegeven, twee grote profeten. Het moet dan ook niet letterlijk maar profetisch worden uitgelegd en verstaan. Openbaring 17 zegt dat wateren staan voor volken, talen en natiën. Het heldere zoete water uit de tempel staat voor de mensen die de wet van God kennen en een relatie met God hebben, het zoute water staat voor de ongelovigen en de onwetenden. Als de gelovigen hun taak  vervullen, en zij in aanraking komen met ongelovigen, dan kunnen de ongelovigen deel worden van Gods rijk hier op aarde. Daarom zijn de bomen die langs deze rivier staan een beeld van degenen die God kennen en naar Zijn wetten willen leven. De vissen zijn een beeld van de mensen die voor Zijn koninkrijk gevangen moeten worden (Ik zal u vissers van mensen maken).

 

Een rivier van bloed.

In het tweede boek van de Kronieken hoofdstuk 7 : 4-5, wordt het offer beschreven dat Salomo brengt bij de inwijding van de tempel die hij voor God heeft gebouwd. Twee en twintig duizend runderen en honderd twintig duizend stuks kleinvee. De hoeveelheid bloed wat daaruit vloeide moet ongeveer 3.000.000 liter zijn geweest. Daar was bij de bouw van de tempel ook rekening mee gehouden. Er was vanaf het altaar waar de dieren geofferd werden een goot gemaakt die naar buiten de tempel leidde naar de Kidron vallei die naar het Oosten loopt, richting Dode zee.

 

Waar wij in de visioenen van zowel Ezechiël als Johannes een rivier van helder water zien komen, daar zien wij hier een letterlijke rivier van bloed, offerbloed. Zowel deze rivier van offerbloed alsook de rivieren van levend water uit de visioenen zijn een verwijzing naar het offer dat Jezus bracht aan het kruis op Golgotha. En hoewel het op Golgotha slechts gaat om ten hoogste enkele liters is dat bloed voldoende om alle mensen te reinigen van al hun zonden en stroomt het over de hele aarde.

 

De getallen die genoemd worden, hebben ook een profetische duiding.

In het eerste getal 22(000) zien wij een verwijzing naar alles wat ooit gezegd of geschreven kan worden over het rijk van God op deze aarde. Het getal 22 verwijst naar het aantal letters die er zijn in het Hebreeuwse alfabet. De drie nullen er achter wijzen er naar dat het gaat om een hemelse zaak. Dan nog het getal 120.000, dit behandelen wij wat verder op, het verwijst naar het einde van deze wereld.

 

Jezus en het levend water

Als Jezus met Zijn discipelen naar Jeruzalem gegaan zijn om het Loofhutten feest te vieren, gaat Hij op de straat staan en roept uit : Indien iemand dorst heeft hij kome tot Mij en drinke! Wie in mij gelooft, gelijk de schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. (Johannes 7: 37-38). Hier krijgen wij al een idee van de uitleg van de rivieren die de profeten in hun visioenen zagen. Het water dat Jezus geeft is geen letterlijk water waar wij iedere dag van moeten drinken om niet dood te gaan, maar het gaat hier om Zijn woord, dat als wij het kennen en in ons leven laten werken, alleen maar toeneemt in kwantiteit en kwaliteit. Het zal als een rivier uit ons vloeien, naar andere mensen, waar het nieuwe rivieren zal vormen, tot de wereld vervuld is met de kennis van het evangelie van Jezus Christus.

 

Een zondige vrouw en levend water

In het Johannes evangelie hoofdstuk vier vinden wij de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw. Dit verhaal wordt de climax van onze studie naar het water des levens.

 

Als Jezus verneemt dat de Farizeeën te horen hebben gekregen dat hij in populariteit Johannes voorbij gestreefd is, besluit Hij naar Galilea terug te keren. In vers vier staat dan dat Hij door Samaria moest gaan. Dat moest moeten wij even nader bezien. Normaal gesproken reisde een orthodoxe Jood niet door Samaria als hij naar Galilea wilde, hij daalde dan af naar de Jordaan, daar stak hij over, reisde naar het noorden, tot bij het meer van Galilea, daar stak hij de Jordaan weer over en reisde zo om het land van de Samaritanen heen. Hij hoefde zich op deze manier niet te verontreinigen met deze zondaars. Deze reis duurde wel een aantal dagen langer, maar dat had men er wel voor over om zich maar niet te verontreinigen.

 

Dat moest, slaat dan ook op wat er verder gebeurt. Jezus weet dat er een zondige vrouw woont in de stad Sichar. Zij lijdt onder haar zonden waarvan de Heilige Geest haar heeft overtuigd, zij weet niet wat zij hier aan kan doen. Als Jezus in Sichar aankomt, is dat op het middaguur. Hij is vermoeid van de reis en gaat zitten bij de bron van de stad. Deze bron was door de aartsvader Jakob gegraven, aan zijn water werden ook bijzondere krachten toegekend. Hij is alleen, Jezus heeft zijn Discipelen naar de stad gestuurd om eten te kopen, (twaalf man om een paar broden te kopen?) 

 

Als Jezus daar alleen zit komt er een vrouw om water te putten. Jezus vraagt haar om wat water voor Hem te putten, zij valt bijna om van verbazing. Deze Jood, een rabbi, vraagt haar een Samaritaanse om water uit hun heilige put? Zij laat haar verbazing ook duidelijk blijken, zij weet immers dat als zij dat water voor Hem put, zij een onreine, dat dat water dan ook onrein wordt, en toch vraagt Hij haar om water. Als zij haar verbazing uit zegt deze Man dat Hij haar levend water (water uit een Fontijn) kan geven.

Zij vertelt Hem dat dat in haar ogen niet mogelijk is omdat de put diep is en Hij geen emmer heeft. Jezus antwoord is dat als je van Zijn water drinkt je nooit meer dorst zal hebben. Dan komt de vraag van haar naar dat water, zodat zij geen water uit deze bron meer hoeft te putten, zij denkt nog steeds aan letterlijk water, In plaats van dat water van Jezus te krijgen, zegt Hij: ga je man halen. Ik heb geen man is haar antwoord, dat antwoord is een halve waarheid. Jezus maakt duidelijk dat Hij haar hele levensgeschiedenis kent, hij zegt dat zij vijf mannen heeft gehad en dat de huidige man bij wie zij nu is haar man niet is.

 

Als wij dit stuk een profetische uitleg zouden geven, (en Jezus is een profeet), dan zouden wij kunnen zeggen, dat deze vrouw staat voor een kerk. De kerk van Christus wordt immers in Openbaring 2 en 3 verdeeld in zeven gemeenten. Deze vrouw heeft vijf mannen gehad, is nu bij de zesde die niet haar ware man is. De kerk van Christus dwaalt iedere keer van haar ware bruidegom af, zij dreigt iedere keer in de handen van satan te vallen.

Deze vrouw ontmoet in Jezus haar zevende en laatste Man de ware Bruidegom. Van deze Man ontvangt zij het water des levens. De belofte van Jezus gaat vrijwel direct in vervulling, direct als Jezus klaar is met spreken laat zij haar (aardse waterkruik staan), zij rent naar de stad en begint dat water des levens wat zij van Jezus heeft ontvangen, uit te delen. Dit water is effectief, het bereikt de hele stad en brengt hen allemaal aan de voeten van Jezus.

 

Een boodschap voor onze tijd?

Als deze geschiedenis niet alleen een waar gebeurd verhaal is maar ook een profetie voor onze tijd,  wat ik ook geloof, dan moeten wij kijken hoe wij deze profetie in kunnen vullen. Jezus moest naar deze wereld (een onreine plaats) komen om ons, zijn onreine bruid te redden en te reinigen van haar zonden. Hij heeft ons met de gave van Zijn woord en Zijn Geest het water gegeven dat leven geeft. Ik geloof dat zoals deze vrouw vijf verkeerde mannen gehad heeft, en nu met weer een verkeerde leefde, de kerk van Christus door zes van de zeven tijdsfasen van de wereldgeschiedenis is heengegaan, en nu in de zevende en laatste fase is aangekomen, waar het evangelie van Zijn koninkrijk verkondigd moet worden met Hem als schitterend centrum. Jezus was zowel voor deze vrouw als voor ons de zevende, en zowel voor haar als voor ons de vervulling van al haar wensen.

 

In vers 35 zegt Jezus zomaar zonder aanleiding dat het nog vier maanden is tot de oogst, dat is 120 dagen, dat getal 120 vinden wij ook bij de zondvloed, bij de waarschuwing van God door Jona aan Ninevé, en bij het offer dat Salomo brengt bij de inwijding van de tempel. Het is een getal dat wijst naar het einde van de tijd, als wij 120 maal 50 nemen komen wij aan 6000, de 6000 duizend jaar van de wereld geschiedenis, een tijd die nu wel bijna vol zal zijn.  Waarom maal 50? Ieder vijftigste jaar was in Israël een Jubeljaar, wat op zich ook een beeld was van het herstel van alle dingen, alle schuld werd vergeven en alle slaven werden vrij gelaten. Nog een ander ding dat naar onze tijd kan wijzen, is de twee dagen die de Heer bij hen bleef, ook dit kan op de twee duizend jaar wijzen van de opstanding van Jezus tot onze tijd.

 

Nog even dat aardse (onreine) water wat de vrouw aan Jezus wilde geven, wij en alles wat uit de natuurlijke mens voortkomt is onrein, het woord van God wat wij spreken is als levend water, het is niet van ons maar stroomt door ons, het is niet alleen voor ons bestemd het is om in andere mensen fonteinen aan te boren die de wereld zullen vervullen met de kennis van het evangelie van Christus. Hetzelfde kunnen wij zeggen van het eten wat de discipelen waren wezen halen in de stad, als zij Jezus vragen of iemand Hem te eten heeft gebracht, zegt Hij: Mijn voedsel is de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft, en Zijn werk te volbrengen.

 

En nu?

Wij hebben bijna twee duizend jaar het evangelie verkondigd. In plaats  dat het geloof toeneemt, lijkt het ongeloof te winnen, atheïsme en twijfel winnen ook binnen de kerk terrein. Jezus vroeg zich af voor Zijn hemelvaart of Hij nog geloof op aarde zou vinden bij Zijn komst. Dat ligt niet aan Jezus ook niet aan Zijn boodschap, maar of wij, de gelovigen van de eindtijd dat water van de kennis van het evangelie zullen willen laten vloeien. Als wij het water des levens niet laten vloeien dan zal het in ons opdrogen, en zullen wij geestelijk sterven. Ik kies er voor om de boodschap van het evangelie nog één keer luid en duidelijk te brengen, u ook?                                 

 

Piet Westein