Hemels brood

 

In het zestiende hoofdstuk van Exodus, wordt beschreven hoe het volk van Israël, nadat zij precies een maand uit Egypte zijn, honger krijgen. Het ongezuurde brood wat zij uit Egypte hadden meegenomen is op. Zij hebben al de wonderen gezien die God in Egypte voor hen heeft gedaan. Ook hebben zij het water gedronken van Mara, wat door een wonder van God van bitter, zoet was geworden. Zij waren door een groot wonder door de Rode zee getrokken, alsof het droog land was, en gezien dat al hun vijanden in diezelfde zee stierven. Maar als hun brood, wat zij met hun eigen handen hadden gebakken op is, is ook hun vertrouwen op hun God weg. Het hele volk begint in opstand te komen tegen Mozes en Aaron.

 

Manna

In plaats van op die God te vertrouwen, die hen tot nog toe met een sterke Vaderhand heeft geleid, leggen zij de schuld bij hun aardse leiders, die hen in opdracht van God hier hebben gebracht. In plaats van hen te straffen voor hun ongeloof, belooft God hen voedsel uit de hemel. In de avond vlees, in de morgenstond hemels brood.

Het woord manna bestaat uit twee woorden het woord ma, dat wat betekent, en nah wat dat betekent. In onze taal zouden wij zeggen, wat is dat?

Wat manna nu precies was is onbekend, zelfs in de tijd dat het op het volk viel, was het onbekend, vandaar zijn naam. Met het geven van het manna, gaf God ook twee voorwaarden. De eerste was dat het maar één dag bewaard mocht blijven. Als men het de nacht over hield, zou het bederven. De andere voorwaarde was, dat men het op vrijdag voor twee dagen zou inzamelen. Op de sabbat zou het niet vallen. Hoewel de voorwaarden simpel en duidelijk waren, waren er onder het volk toch velen, die zich noch aan het ene noch aan het andere gebod hielden.

 

Stinkend manna

Wat is de geestelijke les die het volk van Israël moest leren van deze twee voorwaarden? Te beginnen met het feit dat het niet op de sabbat viel. De sabbat werd voor het eerst aan de mens gegeven bij de schepping. God heeft zes dagen genomen om deze wereld vorm te geven, maar als de zevende dag aanbreekt, rust Hij. Het was in de woestijn, alsook in alle tijden daarna, dat de mens zou rusten in het volbrachte werk van God. Wij worden gevoed door Hem, en wij rusten in Hem. Doen wij dat niet, dan lopen wij de kans, dat wij toe willen voegen aan het volbrachte werk van de Schepper God. Een ander aspect is, dat in deze zes duizend jaar van onze wereldgeschiedenis de zonde heeft geheerst. (Het manna, of het woord van God bederft). Maar in het zevende duizend jaar, als de gelovigen bij God zijn, blijft het hemels manna (het woord van God) rein.

Het gebod om het manna niet langer te bewaren dan de dag waarop het viel, heeft twee redenen, de eerste is, te vertrouwen op de goedheid van God, dat Hij iedere dag voor ons zorgt. De tweede is er een met een opdracht. Het manna is een type van de komende Mesias, beide komen zij van God, beide dalen zij neer uit de hemel. Het was voor het volk van Israël onmogelijk om zonder dit hemels brood te leven. Zo is het voor ons onmogelijk om zonder Jezus het eeuwige leven te krijgen en te behouden. Zoals zij zich dagelijks op het manna moesten voeden, zo moeten ook wij ons geestelijke leven dagelijks versterken met Zijn woord.

Waarom bedierf dit manna eigenlijk als men het niet gebruikte? Het menselijk lichaam wordt in de bijbel vaak voorgesteld als een vat. (Wij hebben deze schat in aarde vaten 2Cor. 4:7). Ons lichaam is corrupt door de zonde, alles wat in ons lichaam komt, wordt er door bezoedeld.

Er was ook manna dat eeuwig goed bleef, dat werd opgeslagen in een bijzonder Vat. Dit werd opgeslagen in het Heilige der Heiligen. Dit Vat is een beeld van de Zondeloze, Hij die geen zonde kende.

Kunnen wij dat hemelse manna wel onbedorven bewaren in ons lichaam? Ja, maar het komt met een voorwaarde. Zodra wij dat hemelse manna vinden, (men moest er op uit om het te zoeken), moeten wij het meedelen aan iedereen die het nog niet heeft. Zodra wij het woord van God ontvangen, zijn wij er ook verantwoordelijk voor.

 

Hoeveel is genoeg?

Als wij het manna als type nemen van het hemels brood, (de bijbel) dan moeten wij net als de Israëlieten in  de woestijn er op uit om het te verzamelen. Nu staat er geschreven, dat hij die veel verzamelde niet overhield en hij die weinig verzamelde niet tekort kwam. Hoe staat dat nu met het woord van God? Wij moeten er tijd en energie instoppen om het te verzamelen, maar geeft de pure kennis van het woord een toegevoegde heiligheid? Mensen die weinig van het woord weten worden die minder behouden, dan zij die veel van het woord weten? In principe hoeven wij slechts te weten dat wij zondaars zijn en daarom de eeuwige dood moeten sterven. Slechts door tussenkomst van God, die al onze zonden op Zijn Zoon heeft gelegd, kunnen wij als zondeloos worden beschouwd door Hem.  

 

Hebben en houden

Het manna dat uit de hemel viel was gratis, maar het was niet zonder moeite, zij moesten het verzamelen dan bereiden door het te koken of te bakken. Zo is het ook met het evangelie, het is er voor iedereen, ook is het gratis, maar noch tijdens het zoeken ernaar, noch tijdens het verwerken van de boodschap, is het zonder moeite.

Want als wij het woord gevonden hebben en begrijpen, begint onze opdracht om het uit te dragen.

 

Manna in Sarfath

Het is als in de dagen van Elia. Toen hij moest vluchten voor koning Achab. God stuurde hem naar een weduwe, zij woonde met haar zoon in Sarfath. Zowel Elia, alsook deze weduwe met haar zoon stonden op het punt om te sterven door gebrek aan voedsel. Het was voor God eenvoudig geweest om Elia naar een rijk iemand te sturen, die een overvloed aan voedsel bezat. Maar dan zou de boodschap voor ons van een andere orde geweest zijn.

Nu zien wij dat deze weduwe en haar hele familie in leven blijven, omdat zij, wat zij heeft om in leven te blijven, deelt met iemand die niets heeft. Had zij niet haar voedsel gedeeld met de profeet, dan was zij gestorven en haar zoon en de rest van de familie met haar. Het eten wat zij had, was net als het manna in de woestijn, slechts voor één dag. Zij had een paar druppels olie, wat een beeld is van de Heilige Geest, en wat broodmeel, een beeld van het lichaam van Christus.

 

Maar op de zesde dag!

In de woestijn viel er op de zesde dag een dubbele hoeveelheid manna. En het bleef ook nog twee dagen goed. Wat moeten wij met dit gegeven in onze tijd? Wij leven in de tijd vlak voor de wederkomst van de Zoon van God. God heeft in onze tijd veel meer kennis van Zijn woord aan ons gegeven, dan in welke tijd van de wereldgeschiedenis ook. Met die kennis, geeft hij ook de verantwoording om die boodschap mee te delen aan iedereen binnen ons bereik. Wij kunnen dat hemelse manna niet voor ons zelf houden, doen wij dat wel dan zal het tegen ons getuigen in het oordeel.

Er is nooit een tijd geweest, in de hele wereldgeschiedenis, dat de mogelijkheden om het evangelie te verkondigen zo groot waren. Met een druk op de knop van een computer kunnen wij al onze familieleden vrienden en kennissen bereiken met een boodschap die hen het eeuwig leven kan geven.

Het is geweldig om deze boodschap te bezitten, maar als wij hem niet uitdragen en hem slechts voor ons zelf houden, zal hij tot as in onze mond worden. Daarom roep ik: Zeg het voort!

 

 Piet Westein