De profeet Elia heeft geprofeteerd dat er geen regen zou vallen totdat hij dat zou zeggen. Aanvankelijk kon hij zich in Israël nog verborgen houden bij een beek, maar nu die is opgedroogd, wordt hij door God naar Sarfath wat in wat wij nu Libanon noemen gestuurd. Waarom nu juist Libanon, daar heerste toch Ed Baäl, de vader van Izebel, die met koning Achab getrouwd was? Was zij het niet die de vruchtbaarheidscultus van Baäl en Astarte in het land had gebracht en die hem trachtte te doden? Maar daar is toch de oproep om naar Sarfath te gaan naar een weduwe die daar woont, God beloofde dat zij voor hem zou zorgen. Als wij het verhaal verder lezen, (1Kon. 17:7-24) dan zien wij dat het voor deze weduwe net zo’n verrassing is als voor Elia.
De ontmoeting.
Als hij bij Sarfath aankomt ziet hij daar een dame bezig hout te sprokkelen, zij blijkt weduwe te zijn. Hij roept haar toe: Haal mij toch in een kruik een beetje water. Op het moment dat zij dat wil gaan doen, voegt hij er aan toe: Breng ook een stuk brood voor mij mee. Nu is de man die dit van haar vraagt, in haar ogen, niet anders dan weer zo’n asielzoeker uit Israël en hij vraagt iets, waarvan zij weet dat zij het niet missen kan. Zij antwoordt hem dan ook terecht dat zij geen brood heeft, slechts een handvol meel rest haar en een paar druppels olie. Als dat op is, moeten zij en haar zoon sterven vertelt zij hem. Zij begint haar betoog met: Zowaar de Here uw God leeft. Zij heeft hem aan zijn profetenmantel herkend als een profeet van de God van Israël. Het is misschien dit feit, dat er voor zorgt dat zij doet wat hij zegt als hij zegt, dat zij eerst voor hem een brood bakt, en daarna voor haarzelf en haar zoon. De belofte (profetie) is, dat er altijd meel in de pot zal zijn en olie in de kruik, totdat God weer regen op de aarde geeft. En de profetie gaat precies zo in vervulling als de profeet het voorzegde. Het is niet alleen zij, de profeet en haar zoon die er van eten, er staat: en haar huis. Dit kan haar hele familie groep in de meest uitgebreide zin betekenen. Het evangelie is nooit bedoeld voor een individu, het moet altijd worden uitgedeeld.
Een profetie voor onze tijd?
Zoals Elia in zijn tijd Israël moest verlaten vanwege een vervolgende macht, die bestond uit een politieke (Achab) en een religieuze (Izebel) macht, zo moest de ware kerk van Christus zich in de donkere middeleeuwen terug trekken in de verborgen valleien van de Alpen. Deze groepen, kennen wij vandaag de dag als Waldenzen. Ook zij hadden weinig brood (het lichaam van Christus) om uit te delen, ook zij hadden maar weinig olie (De Heilige Geest ). Toch kon iedereen die vluchtte, voor de vervolging bij hen terecht. De weinige kennis die zij hadden, deelden zij met ieder die het wilde aannemen. Zo bleef er een flakkerende waakvlam ook in de donkerste tijd, en ging de kennis van het evangelie niet geheel verloren. Zo is het ook voor ons die nu leven, onze oproep moet ook zijn: Ga uit van haar mijn volk (Openbaring 18). Als wij kennis hebben van het evangelie en geleid worden door de Geest, en wij delen die kennis, dan zullen wij nooit zonder zitten. Als wij daarentegen die kennis voor ons zelf houden zal de olie (de Geest) opdrogen en het brood (Het evangelie van de verlossing) verdwijnen. Er zal slechts een vormendienst overblijven.
Dood en opstanding.
In de lijn van wat er in deze geschiedenis tot nog toe is gebeurd, verwacht je dat het huis van deze weduwe waar Elia zijn intrek heeft genomen en alles wat zij bezit gezegend zou worden. Maar niets is minder waar! Haar zoon wordt ziek, en hij wordt steeds zieker totdat hij sterft. Als dit gebeurt roept zij uit: hoe komt dit nu man van God, ben je bij mij komen wonen, om mijn zonden in herinnering te brengen? De profeet is net zo geschokt als zij zelf. Hij neemt het kind, dat op haar schoot ligt, en draagt het naar boven, naar het vertrek waar hij verblijft.
Als hij daar is doet hij bijna hetzelfde wat de weduwe deed. Zij beschuldigt de profeet van zijn dood, hij beschuldigt God dat Hij dit kind gedood heeft. Hij legt het dode kind op zijn bed en gaat driemaal op dat kind liggen, daarbij roept hij: God laat toch de ziel van dit kind weer in hem terug keren. God luistert naar het gebed van zijn profeet, en Hij laat de geest van het kind terug keren zodat het weer leeft. Elia pakt het kind op en draagt het naar zijn moeder. De reactie van de moeder is: nu weet ik dat u een man van God bent, en dat het woord van de Heer in uw mond waarheid is.
Dit is een mooi verhaal, en deze gebeurtenis zal veel van de mensen in hun omgeving tot geloof hebben gebracht, maar waar is de profetie voor onze tijd hier in dit verhaal?
Gods woord heeft kracht!
Deze geschiedenis zit vol met vragen, die wij moeten oplossen als wij de profetische boodschap willen begrijpen. Het kind van de weduwe dat sterft, verwijst natuurlijk in de eerste plaats naar het leiden en sterven van Jezus. In de tweede plaats, verwijst het naar onze tijd. Wat doen wij met de kennis die we hebben van Jezus. Laten wij de kennis die wij hebben en levend moeten houden een ziekelijk bestaan leiden en tenslotte verdwijnen (sterven)? Dit is in de Christelijke geschiedenis keer op keer voorgekomen, men verliest de ware betekenis van de Messias steeds weer uit het oog. Het is door de studie van de profetieën dat de ware betekenis van het evangelie weer duidelijk wordt (de jongen wordt weer levend).
Laten wij die in de tijd van het einde leven, de leer van Jezus als enige Verlosser levend houden. Het is de enige boodschap die ons geestelijk in leven kan houden. Hij is het Brood dat voor ons uit de hemel is neergedaald. Als wij dagelijks van dit brood eten en er van uitdelen aan de mensen om ons heen, dan zullen en wij zelf en iedereen die er van eet leven tot in eeuwigheid. Waarom zouden wij de hongerdood kiezen boven het eeuwige leven?
Piet Westein.