Een cyclus van zeven

Een cyclus van zeven

De zevendaagse cyclus vóór Exodus 20. Volgens de Bijbel stamt de zevendaagse cyclus al vanaf de eerste pagina. Als God dingen schept, schept Hij ze in hun tijd. Iedere scheppingsdaad wordt gevolgd door een tijdsaanduiding: “het was avond geweest en het was morgen geweest, dag één, dag twee.” Dingen en tijd horen dus bij elkaar.

 

Aan het eind van de eerste zevendaagse cyclus vinden wij de tijd van rust. Dus waar alle dingen geschapen waren in hun tijd, was dat ook voor de rust, de rustdag. Niet de zesde, niet de eerste, maar de zevende dag. De dag dat de rust werd geschapen werd onlosmakelijk gekoppeld aan een bepaalde tijd. Hoe lang heeft die harmonie geduurd? Niet lang. Op het moment dat de zonde zijn intrede deed was het gedaan met de rust. Was daarmee ook de rustdag uit de tijd?

 

Als we een paar pagina’s verder bladeren in Genesis komen we bij de geschiedenis van Noach en de ondergang van de wereld door de zondvloed. Als we de geschiedenis van de mens in de ark bezien, dan valt ons op dat alles wat er in en om de ark gebeurt, aan tijden, meestal van zeven dagen zijn gekoppeld, (zeven paar reine dieren). Dus hoewel er hier niet gesproken wordt over sabbat wordt er wel, heel duidelijk zelfs, gesproken over, “en na zeven dagen,” en dat niet één of twee maar meerdere malen.

 

Wij mogen dus concluderen dat Noach en de zijnen nog steeds rekenden in weken van zeven dagen, niet zo verwonderlijk als wij beseffen dat de grootvader van Noach, Adam nog gekend heeft. De generaties duurden veel langer, wel tot bijna 1000 jaar. Dus de wereld van vóór de zondvloed heeft uit eerste of tweede hand de geschiedenis van de schepping in zeven dagen gehoord, en dat Noach daarmee werkte is er een bewijs van.

 

Als we even doorlezen naar de geschiedenis van Abraham wordt er van hem gezegd dat hij alle wetten, inzettingen en verordeningen van God heeft gehouden. Waar had hij die vandaan? Directe openbaring? Wij moeten niet vergeten dat Sem nog leefde, hij heeft het direct van Sem kunnen horen. Wij weten in ieder geval dat de kleinzoon van Abraham, Jakob, in cycli van zeven rekende. Hij werkte zeven jaar voor Lea en zeven jaar voor Rachel en zijn huwelijksfeest duurde zeven dagen. Jakob en zijn familie waren zich dus niet alleen bewust van een zevendaagse week, maar ook van een zeven jaar cyclus met aan het eind er van een sabbatsjaar. Wat heeft God toch met dat getal zeven. Hij heeft het in de tijd gelegd (zeven dagen - sabbat, zeven jaren - sabbatsjaar, zeven maal zeven jaar - jubeljaar).

 

Laten we nog een laatste geschiedenis lezen van voor de wetgeving op Horeb. De dromen van Farao. Ook hier bedient God zich van het getal zeven om aan de heerser van Egypte de toekomst te openbaren, (twee maal zeven koeien, twee maal zeven aren), zij het dan dat hij daarbij de hulp van een ingewijde nodig had, één die in de rij stond van hen die directe toegang hadden tot God. In dit geval was dat Jozef.

 

Het laatste punt dat ik wil maken is dat God in Exodus 16:28 en 29 via Mozes tot het volk spreekt en zegt:”Hoelang weigert gij mijn geboden en wetten te onderhouden? Bedenkt dat de Heere u de sabbat gegeven heeft.”

 

Die wetten, inclusief de sabbat moeten dus al lang bekend zijn geweest. Anders zou deze reactie van een liefhebbend en vergevend God onbegrijpelijk zijn geweest. De conclusie lijkt dus gewettigd dat God zijn wetten aan Adam openbaart, die ze doorgeeft aan de na hem komende generaties. God herhaalt die wetten en inzettingen alleen als ze uit het collectieve geheugen van de mensheid dreigen te verdwijnen. De grootste en meest spectaculaire herhaling is aan hen die rond de berg Horeb stonden. Maar het was zeker niet de eerste maal dat God zijn wetten gaf en het zou ook niet de laatste maal zijn.

 

Piet Westein