Als mij iets naars overkomt, dan heb ik de neiging nog wel eens om omhoog te kijken en te vragen waarom gebeurt mij dat nu weer. Niet dat ik geloof dat iedere ervaring die wij meemaken noodzakelijkerwijs van God moet komen. Ik vermoed zelfs dat de meeste dingen die gebeuren het zij goed hetzij kwaad een gevolg zijn van onze eigen beslissingen. Goede beslissingen geven dan (meestal) goede gevolgen, domme beslissingen (meestal) nare gevolgen. Als wij een goede beslissing genomen hebben en de afloop is gunstig, dan vinden wij onszelf slim, nemen wij een domme beslissing, dan wil het nog wel eens zo zijn dat wij God de schuld willen geven. Is dat terecht? Dingen kunnen wel eens anders zijn dan dat zij lijken. Let maar op.
Jozef.
Ik wil kijken naar twee geweldige mensen uit de bijbel, Jozef de zoon van de aardsvader Jacob, en Daniel, een prins ten tijde van de zeventig jarige ballingschap van het koninkrijk Juda.
Jozef is een voorbeeldige zoon van zijn vader Jacob. Hij is de eerste zoon van de vrouw die hij lief heeft, later krijgt deze vrouw nog een tweede kind, Benjamin. Maar Jakob heeft vier vrouwen, en daar had hij al kinderen bij. Zijn oudste zoon was Ruben, die dacht het recht te hebben de belangrijkste te zijn. Ook de andere zonen, bij elkaar tien, zien zichzelf boven hem verheven. Hun vader Jacob denkt er duidelijk anders over en verheft Jozef boven hen allen. Ook geeft hij Jozef een mooie veelkleurige mantel, wat bij zijn broers slechts jaloezie opwekt. Als hij dan ook nog twee profetische dromen krijgt, waarin zijn broers zich voor hem neerbuigen, is de maat vol.
Zijn broers haten hem zo erg dat zij besluiten hem als slaaf te verkopen en hun vader te doen geloven dat hij dood is. Jozef komt als slaaf terecht in Egypte, waar hij bij Potifar, een hoveling van de Farao van Egypte, dienst doet. Zo goed als hij zijn vader diende, zo goed dient hij nu Potifar, alles wat hij doet lukt bijzonder goed. Dat blijft niet onopgemerkt, hij wordt hoofd van dat hele huis gemaakt.
De vrouw des huizes slaat haar oog op Jozef, een mooie jonge vent, zij probeert hem te verleiden, maar hij wijst haar keer op keer af. Op een dag grijpt zij hem vast en probeert hem het bed in te slepen, maar hij rukt zich los en laat zijn mantel in haar hand achter. Als haar man thuis komt beschuldigt zij Jozef van een poging tot aanranding. Jozef heeft geluk, hij komt in de gevangenis terecht, waar de doodstraf meer voor de hand lag.
Tot nu toe is het alleen maar kommer en kwel. Jozef de geliefde zoon van een oud stamhoofd, is slaaf in een Egyptische gevangenis geworden. Niemand zou het Jozef kwalijk hebben genomen als hij dacht dat God hem verlaten had en dat hij diezelfde God daarom ook zou hebben verlaten. Maar daar waren die twee profetische dromen, waar hij zich in al deze ellende aan kon vastklampen. Deze profetische dromen hadden voorzegt, dat zijn broers zouden komen en zich voor hem zouden neerbuigen.
Het is hier in de gevangenis als alles donker is om hem heen, dat er een beroep op hem wordt gedaan, om de profetische dromen, van twee mede gevangenen een duiding te geven. Jozef vertelt hen dat de God die hij aanbidt, de macht heeft om de dromen uit te leggen. De mannen (een schenker in de dienst van Farao en zijn bakker) horen de uitleg van hun droom, die na drie dagen op de tijd die Jozef genoemd had uitkomt. De bakker wordt opgehangen en de schenker wordt in zijn ambt hersteld, precies zoals Jozef had voorzegt. Jozef smeekt de schenker om voorspraak bij de Farao, maar die vergeet hem.
Na twee volle jaren heeft ook Farao een tweetal dromen. Geen van zijn wetenschappers kunnen de droom duiden. Het is dan dat de schenker zich Jozef herinnert, en aan Farao meldt wie Jozef is en hoe God door hem dromen kan uitleggen.
De omkeer.
Jozef wordt uit de gevangenis gehaald, hij wordt gewassen en netjes gekleed voor de Farao gebracht, die hem de twee dromen vertelt, en naar de uitleg vraagt. Nadat Jozef duidelijk heeft gemaakt dat de uitleg die hij geeft van God komt, vertelt hij dat er eerst zeven jaren van overvloed in Egypte zullen zijn, maar daarna zeven jaren van hongersnood. Bij de uitleg geeft hij ook advies hoe men die hongersnood kan overleven. Farao is zo onder de indruk van deze uitleg dat hij hem onderkoning van Egypte maakt, met de opdracht het land op die hongersnood voor te bereiden.
Hij wordt in één stap van slaaf in de gevangenis, tot onderkoning van het grootste rijk op aarde. Hij trouwt en krijgt twee zonen. Dan als de honger niet alleen Egypte maar ook Kanaän in zijn dodelijke greep heeft, komen zijn broers naar Egypte omdat zij gehoord hebben dat daar voedsel te koop is. Als Jozef zich openbaart aan hen als hun broer Jozef, die zij dood wanen, schrikken zij hevig en denken dat hun laatste uur geslagen is. Het tegendeel is waar, Jozef redt de hele stam van de hongerdood. Hij wijst zijn broers op het feit dat het God is die hem naar Egypte zond, zodat hij hen van de hongerdood zou kunnen redden.
En toen?
Wat heeft deze hele prachtige geschiedenis met onze tijd te maken, is het alleen een verhaal om te laten zien dat God, als hij dat wenst, in kan grijpen in de geschiedenis? Het moet, als het ook nu nog belangrijk is, in ieder geval op de Messias wijzen. Wij lezen in Genesis 41:57, dat niet alleen Jozefs broers naar Egypte kwamen om eten te kopen maar dat de hele wereld dat deed. Als wij nu weten dat Jezus van Zichzelf zegt dat Hij het brood is dat uit de hemel is neergedaald, en dat iedereen die van dat brood eet eeuwig zal leven, dan zien wij dat dat brood van Egypte een profetische duiding vraagt.
God wist ver van tevoren dat die hongersnood zou komen. Toen Jozef nog slechts een knaap was gaf Hij hem al twee visioenen, die inhielden dat zijn broers eens voor hem zouden knielen. Toen hij zeventien was werd hij voor hen uitgezonden, om een plaats te bereiden voor zijn stam zodat zij zouden kunnen blijven leven.
Farao en zijn volk.
Het volk van Israël groeit en wordt een groot volk, maar wat is het doel dat zij daar vier honderd jaar verblijven? God heeft altijd een functie voor zijn volk, of dat nu het letterlijke Israël was toen, of het geestelijk Israël nu. Het was naar mijn mening de bedoeling, dat heel het Egyptische volk de Schepper God zou leren kennen en hem aanbidden. Is daar ook iets van terecht gekomen? Wij vinden in de tijd dat Israël in Egypte verblijft een farao bij de naam van Akhnaton. Deze vorst besluit om alle afgoden te vernietigen hun tempels te sluiten en slechts één enkele god te aanbidden. Is het plan van de Schepper God dan toch gelukt, wordt heel Egypte bekeert? Bijna, deze revolutie wordt na een aantal jaren ongedaan gemaakt, Akhnaton sterft (vermoord?). Onmiddellijk vernietigt zijn opvolger alles wat aan het monotheïsme herinnert. Iedere afbeelding van Akhnaton wordt onherkenbaar gemaakt, het is met de grootste moeite dat men zijn geschiedenis heeft kunnen vaststellen.
Het is als Egypte dit aanbod van de Schepper verwerpt dat de vervolging van het volk Israël begint. Zij worden van dat moment af als slaven behandeld. Het had zo mooi kunnen zijn, de hele wereld had van die ene Schepper God kunnen weten en zich bekeren, maar de tegenstander zat niet stil. De gevallen mens is altijd meer geneigd om naar satan te luisteren dan naar God, dat gebeurt ook hier.
Maar tijdens de uittocht uit Egypte, als God al die grote wonderen doet, dan krijgt de wereld alsnog de kans om kennis te maken met de Schepper, maar ook dan zijn er slechts weinigen die daar gehoor aan geven.
Daniël.
Daniël en het volk Juda ondergaan bijna hetzelfde lot als Jozef en Israël. De reden waarom zij worden weggevoerd, wordt door de profeten vermeld. Zij offeren aan de afgoden, houden de sabbat niet, ook het sabbatsjaar raakt in onbruik. Zij weigeren zich aan de spijswetten te houden, en tenslotte gaan zij zo ver dat zij hun eigen kinderen aan de afgoden offeren. Toch gaan al die redenen voorbij aan de ware reden waarvoor zij naar Babel gevoerd worden. Zij zijn gestopt met evangeliseren! Het volk van Israël was geroepen om een koninkrijk van priesters te zijn voor alle volken van de hele wereld. Zij hadden wat te vertellen, God had hen bij de uittocht uit Egypte vele en grote wonderen getoond. Zij hadden Zijn stem vanaf de Sinaï de wet horen proclameren, Hij had hen veertig jaar gevoed met hemels brood en zij dronken water uit een Rots.
De opdracht van God aan zijn volk, om getuigen van Hem te zijn, was niet veranderd. De opdracht die zij van God hadden gekregen zou hoe dan ook in vervulling gaan. Zij hadden het kunnen doen onder David en zijn zoon Salomo, toen hun rijk van de Eufraat tot de beek van Egypte reikte. Dit zou hen veel pijn en moeite hebben bespaard. Nu echter na vier honderd negentig jaar een koninkrijk te zijn geweest, worden zij weggevoerd, naar een ver verwijderd land. Had God Zijn plannen met hen gewijzigd, of zou Hij met dat handje vol volk dat er nog over was, Zijn plan alsnog proberen uit te voeren?
Als het volk van Juda in ballingschap wordt weggevoerd dan staan daar Jeremia en Ezechiël, de profeten die voor deze ballingschap hebben gewaarschuwd, te kijken, zij zien hoe hun profetieën in vervulling gaan. Onder die ballingen van de eerste wegvoering, waren de zonen van de koningen van Juda, dat waren er honderden. De koningen van Juda en Israël waren in de val gelopen van veelwijverij, net als de koningen van de andere volken, zij hadden een menigte aan kinderen. Onder al die prinsen waren er vier die met name genoemd worden in de bijbel, en die wij later ook tegen zullen komen.
Daniël, Hananja, Misaël en Azarja waren jonge knapen van koninklijke bloede. Zij werden boven de anderen uitgekozen omdat zij zonder enig gebrek waren en er mooi uitzagen. Toen zij hoorden dat zij met de voeding van het Babylonische hof gevoed zouden worden, die duidelijk tegen de voedingsvoorschriften van God ingingen, besloten zij slechts fruit en zaden te eten. Dit was het dieet wat God voor Adam in zijn ongevallen staat had bedoeld. Nadat zij dit drie jaar hadden volgehouden, zagen zij er beter uit en waren veel intelligenter dan alle andere knapen van hun leeftijd. Alle vier krijgen zij een positie aan het hof, totdat op een dag het bericht komt, dat alle geleerden in Babel gedood zullen worden. De oorzaak is dat de koning een droom heeft gehad die geen van zijn geleerden heeft kunnen verklaren.
Een van God gezonden droom.
De droom had drie doelen. De eerste was om Nebukadnezar te laten zien, wie de Schepper God was. De tweede is dat wij, en dan bedoel ik de mensen die in de laatste vijf en twintig eeuwen hebben geleefd, zouden weten waar wij zijn in de tijd. Met andere woorden, het is een profetisch vergezicht. En ten laatste, maar zeker niet onbelangrijk, om de koning van Babel er toe te brengen, om de kennis van de God van Israël, bekend te maken door zijn hele rijk.
De droom had daarom niet slechts een betekenis voor Nebukadnezar en zijn tijd maar voor de hele wereld van toen, verder ook door de eeuwen heen, tot de wederkomst, wanneer God de hemel en de aarde herschept.
Nebukadnezar, een ongewilde evangelist.
Daar het volk van Israël, wat er toe geroepen was, om het evangelie over de hele wereld te verspreiden, deze opdracht uit het oog was verloren, greep God in, en verstrooide hen over de hele aarde. De heerser over dit wereldrijk, ging Hij gebruiken om de boodschap van Zijn koninkrijk over de hele wereld te verspreiden. Alle wijzen van Babel beseften, dat zij hun leven te danken hadden aan Daniël en zijn vrienden, en die kennis verbitterde hen. Als God Daniël de droom van Nebukadnezar niet had geopenbaard, dan was er geen geleerde in Babel overgebleven. Toen de koning uit de mond van Daniël de uitleg gehoord had, wilde hij de boodschapper aanbidden, in plaats van de God die hem dat had geopenbaard.
De vrienden.
In het derde hoofdstuk van Daniël, is het de beurt aan zijn drie vrienden om te getuigen van hun geloof. Dat zij daardoor in een vurige oven terecht komen, blijkt voor de koning opnieuw een reden te zijn, om in zijn hele rijk bekend te laten maken, dat de God van Israël de enige God is die redding kan brengen. Er waren vertegenwoordigers van de hele wereld bij deze gebeurtenis aanwezig, ook zij hebben dit wonder gezien, en ook zij hebben dit wonder aan hun volk bekend gemaakt. Binnen korte tijd wist de hele wereld wie die God was, en dat Hij een Verlosser was.
Uiteindelijk schrijft koning Nebukadnezar een hele brief, waarin hij de God looft die de hemel en de aarde gemaakt heeft. Hij adresseert die aan alle volken, talen en natiën van de hele wereld, om hen bekend te maken met de grote daden van God.
Darius de Mediër.
Ook in het volgende rijk dat van de Meden en de Perzen, getuigt Daniël van zijn geloof in God, met hetzelfde resultaat. Eerst in grote moeilijkheden, (in de leeuwenkuil) dan het getuigenis van de koning. Ook Darius schrijft aan alle volken onder de hemel, dat er een God is die je kan redden, (zelfs uit de muil van de leeuwen). Daniël blijft zeventig jaar lang een geweldige macht achter de troon eerst van het Babylonische en later in het Medo-Persische rijk. Het evangelie van het koninkrijk van God wordt via deze menselijke kanalen alsnog over de hele wereld verspreid.
En wij?
Wij hebben maar enkele voorbeelden aan kunnen halen. Gods wil, om de wereld zijn aanbod van verlossing te laten horen, is nog steeds van kracht. In Op. 14:6-13 zien wij de drie engelen boodschap, de eerste engel zien wij vliegen in het midden van de hemel, hij heeft het eeuwig evangelie om dat te verkondigen aan alle volken van deze wereld. Hij is op zoek naar mensen monden, die die boodschap op willen nemen. Misschien wel uw mond.
Piet westein