In Mattheus hoofdstuk acht, vanaf vers veertien tot en met vers zeventien, staat een verhaal over verschillende genezingen die Jezus verricht. Het stuk volgt op de genezing van de knecht van de hoofdman van Kapernaum. Je zou denken dat al die genezingen onder de zelfde noemer zouden passen, maar als wij goed kijken dan zien wij dat deze genezingen er van afwijken. De eerste genezing gebeurt op een Sabbatdag, het is de schoonmoeder van Petrus die met koorts op bed ligt.
In de tijd dat Jezus op aarde was waren koortsende ziektes acute ziektes met een vaak dodelijke afloop. Uit Marcus één weten wij dat het zich afspeelt als zij net uit de synagoge komen, en uit Lucas weten wij dat het een zware koorts was, en dat men Hem om hulp vroeg. Jezus breekt hier volgens de toen heersende mening het sabbatsgebod. Jezus laat hier echter zien dat in acute en ernstige situaties, het welzijn van een mens voorrang heeft op het gebod. Ook de reactie van de schoonmoeder van Petrus moet in dat licht worden gezien, zij staat op en dient Jezus en Zijn discipelen. Op de sabbat had de vrouw des huizes ook vrij. Ook zij mocht sabbat vieren volgens het vierde gebod, voedsel moest op vrijdag worden bereid, en op sabbat worden genuttigd. Door haar ziekte had zij dit niet kunnen doen, en nu breekt zij uit noodzaak die regel.
Dat hiermee niet het hele sabbat vieren op losse schroeven kwam te staan, blijkt uit het volgende. Vanaf vers zestien zien wij, zodra de zon is ondergegaan, een stroom van chronisch zieke mensen naar Hem toekomt. Zij hebben Zijn en hun sabbatsrust niet willen verstoren. De eerste die genoemd worden zijn de door satan bezetenen. Zij worden als eerste vrij gezet, dat moet wel verwijzen naar het feit dat zolang wij in de klauwen van de boze zijn het geen nut heeft om genezen te worden, het zou ons alleen maar gezonde zondaars maken. Jezus redt ons eerst uit de macht van die oude slang, voordat Hij ons gezond en wel in dienst stelt van het Lam. Daarom kon Jesaja van Hem profeteren dat Hij al onze zwakheden op Zich genomen heeft, en onze ziekten heeft gedragen. Onze zwakheden zijn onze gevangenschap in dit lichaam van de zonde, en onze ziekten staan voor die duizenden jaren van degeneratie die ons lichaam heeft ondergaan.
Conclusie
Wij lijden net als de schoonmoeder van Petrus aan een ziekte die het niet mogelijk maakt dat wij ook maar iets voor God kunnen doen, andere mensen kunnen ons niet helpen, zij kunnen slechts aan Jezus om hulp voor ons vragen, en als Jezus ons bij de hand vat en ons geneest, dan kunnen wij opstaan en Hem dienen. Zoals de schoonmoeder van Petrus in haar ziekte de sabbatsrust niet ervaren kon, kunnen ook wij zolang wij geketend zijn door de zonde niet in Hem rusten. Als wij door Hem zijn vrijgezet van de zonde en de dood, gaan wij in Zijn rust, en vanuit die rust kunnen wij Hem dienen.
Gezegende Sabbat,
Piet Westein