Openbaring H21

Openbaring H21

Lees Openbaring 21.

 

Alles wordt nieuw.

 

Johannes ziet een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wij zijn bijna aan het einde van dit boek en daarmee aan het einde van de bijbel en de geschiedenis van de wereld zoals wij die kennen. Dan ziet hij voor zijn ogen een stad neerdalen van God uit de hemel, die stad is versierd als een bruid, staat er, haar naam is het nieuwe Jeruzalem. Dit is geen letterlijke stad, dit is de gemeente van Christus, die met hem meekomt aan het einde van de duizend jaar die zij met hem in de hemel zijn geweest, wanneer het oordeel over de duivel en de zijnen uitgesproken wordt. De kerk wordt door de eeuwen heen al de bruid van Christus genoemd. Er klinkt een luide stem van de troon uit het hemels heiligdom die zegt, dat de tent van God bij de mensen is. Wat is die tent, wordt er weer een tabernakel of een tempel gebouwd?

 

Volgens vers 22 zal er geen tempel in het nieuwe Jeruzalem zijn, want God en het Lam zullen aanwezig zijn. Zij zullen de eeuwige  tempel zijn, zoals Zij ook de eeuwige tempel waren, want Zij zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid. Wij, de gelovigen zullen God zien van aangezicht tot aangezicht, ook zullen wij Hem niet meer dienen in een tempel vol met symbolen, maar wij zullen een directe en persoonlijke relatie met Hem hebben. Wij zullen daar een tempel zijn voor de Heilige Geest, zoals wij dat hier ook zijn. Nu is deze aardse tempel van ons lichaam nog verontreinigd, daar zal hij in rechte staat hersteld zijn. En Hij God, zal alle tranen van onze ogen afwissen, en al die vragen die wij hier hebben beantwoorden. Alle moeite en pijn zijn daar dan verdwenen, onze klachten worden ingeruild voor jubel gezang.

 

Net zoals bij de schepping toen God de eerste hemel en de eerste aarde maakte, krijgen wij nu te maken met de Schepper God die alle dingen nieuw maakt. Hij noemt Zichzelf in dit verband de Alfa en de Omega, het begin en het einde. Hij is de God van de schepping en nu wordt Hij de God van de herschepping. Hij is de Bron waaruit wij zullen drinken, hier komt geen water uit de Bron, maar kennis die wij nodig hebben om eeuwig en gelukkig te leven.

Kijk nog even naar de tegenstelling die hier gegeven wordt, wij de gelovigen zullen drinken van de bron van leven water, en de zondaars verdwijnen in de poel van vuur, dat is de tweede dood. God had de tegensteling niet duidelijker kunnen stellen. Wij mogen kiezen tussen leven en dood, tussen het water des levens of het dodelijke vuur wat hier uit deze poel komt.

 

Het nieuwe Jeruzalem.

Een van de zeven engelen die de zeven plagen aankondigden, komt naar Johannes, en toont hem de bruid (de gemeente) van het Lam (Jezus). Johannes wordt in de geest naar een grote hoge berg gevoerd, waar hij de heilige stad het Nieuwe Jeruzalem neder ziet dalen uit de hemel van God, zij zag er in zijn ogen uit als God zelf in Zijn heerlijkheid.

 

De beschrijving die volgt vraagt zeker om een verklaring, want er zijn nogal wat tegenstellingen. Er is vaak geprobeerd om deze stad als een letterlijk woonplaats voor de verlosten af te schilderen, maar dat roept meer vragen op dan het beantwoordt.

 

Letterlijk zou de stad zo groot zijn als heel West Europa, zij zou twaalf poorten hebben die geen doel hadden, want zij worden nooit gesloten. Als haar muur letterlijk de hoogte heeft van haar lengte en breedte, dan zou zij ver voorbij de atmosfeer steken. Wij moeten eerder kijken naar wat al die maten en haar beschrijving voor geestelijke strekking zouden kunnen hebben.

 

De lengte de breedte en de hoogte van de stad zijn gelijk, en worden gegeven als twaalfduizend stadiën (vers16). Dan wordt er gezegd dat de muur honderd vier en veertig el is, of dit op de hoogte of op de dikte slaat wordt er niet bij gezegd. Daar vers 16 zegt dat de lengte de breedte en de hoogte gelijk zijn, moeten deze 144 el wel op de dikte van de muur slaan. De twaalf duizend stadiën moeten wij vooral niet omrekenen naar kilometers, dan doen wij de tekst geweld aan en kunnen wij de geestelijke strekking niet zien. Het gaat hier om heilige getallen met een geestelijke duiding. Het getal twaalf vinden wij terug in de twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen, als wij twaalf maal twaalf nemen krijgen wij honderd vier en veertig (duizend), deze getallen komen steeds weer terug in dit profetisch boek, en wijzen op de volkomenheid van het volk van God.

 

Paarlen poorten?

Deze getallen zien wij ook weer in de twaalf poorten die de stad bezit, daarop staan de twaalf namen van de stammen van Israël, en de twaalf fundamenten van de poorten dragen de namen van de twaalf apostelen. Als de poorten in verhouding staan wat grootte betreft tot de muur, dan wordt het feit dat zij uit een parel gemaakt zijn wel heel bijzonder. Zou het niet veel eerder zo kunnen zijn dat deze parels (ook weer twaalf) voor de eenheid in verscheidenheid staan, en de schittering van het volk van God, zij die dagelijks in en uitgaan door deze poorten. Deze poorten weerspiegelen dan de schoonheid van karakter die de kinderen van God krijgen bij de wederkomst, zij zullen dan zonder vlek of rimpel zijn. Niets zal hun karakter meer verontreinigen, zij zijn geschreven in het levensboek

van het Lam.

 

De beschrijving van de stad is nog niet ten einde, zij gaat verder in dat laatste hoofdstuk van de bijbel. De afsluiting van de bijbel is net zo belangrijk als het eerste hoofdstuk van Genesis, net zoals het begin van een boek zijn vervulling vindt in het laatste hoofdstuk.

Wij moeten onze aandacht niet laten verslappen, maar ons laten troosten met de geweldige beloften van dit laatste deel van de bijbel, zodat wij gesterkt worden in ons geloof nu wij het einde van de wereldgeschiedenis naderen.

 

Piet Westein