Openbaring H19

Openbaring H19

Lees Openbaring 19

 

Een vreemd lied

 

Dit hoofdstuk begint met een lied, een lied wat nog al vreemd aandoet. De aanhef kunnen wij nog wel in meegaan, daar wordt aan God heil en eer toegezongen. Daarna wordt verteld dat de grote hoer Babylon, (de afvallige kerk), geoordeeld is. Als je dan het halleluja hoort, uit de mond van degenen die behouden zijn, over het feit dat al degenen waarvoor Christus wel gestorven is maar die Zijn offer hebben afgewezen, dan kan dat bevreemding wekken. Waar is het evangelie in dit lied, waar is die liefhebbende Vader die Zijn Zoon gaf voor de zonden van de wereld? Als wij ons niet afvragen waar de verantwoording voor dit onheil ligt, zouden wij in de verleiding kunnen komen om de schuld bij God te leggen.

 

Laten wij nog eens naar die dame kijken die in het rood gekleed is, zij wordt hoer genoemd, en Babylon. Toch was deze vrouw aanvankelijk de bruid van Jezus. Hij was voor haar gestoven. Alles wat Hij had heeft hij haar aangeboden, als zij maar een zuivere relatie met Hem wilde hebben. Het was haar keuze om zich over te geven aan een andere man (satan). Het was nooit de bedoeling van God dat wie dan ook verloren zou gaan. Er was genoeg liefde in het hart van God om iedere zondaar te vergeven, maar Hij wil de vrije keuze van Zijn schepselen respecteren. Dit oordeel over Babylon is niet alleen een collectief oordeel, het is met name een individuele keuze. Wij kunnen kiezen om bij dat koor van verlosten te staan, of bij die grote menigte die God vervloekt en haar heil bij satan zoekt. Als wij satan als onze redder kiezen dan zullen wij ook in zijn lot delen, en met pijn in Zijn hart zal God onze keuze respecteren.

 

 

Een Lam dat gaat trouwen

Nu hoort Johannes iets als een stem, en het lijkt wel een menigte, maar ook een waterval, of donderslagen, en hoewel hij moeite heeft om het geluid te omschrijven, begrijpt hij duidelijk wat er gezegd wordt. God heeft Zijn koningschap aanvaard, en iedereen is blij, de hemel gonst van de vreugdezang van de verlosten. Was God dan niet altijd al koning? Jawel maar Hij heeft sinds de zondeval voor ons als Hogepriester dienst gedaan. Het hogepriesterlijk werk is gedaan, de priester klederen worden afgelegd, de koningsmantel die Hij nu aantrekt betekent dat Hij het oordeel uit gaat spreken. Zijn bruid is de gemeente, dat zijn u en ik, de innige band die wij hier op aarde tijdens onze verlovingstijd met Hem hebben opgebouwd wordt nu omgezet in een huwelijk bij Zijn wederkomst.

 

Onze bruidsjurk bestaat uit zuiver en smetteloos wit linnen, er wordt gezegd dat dit onze rechtvaardige daden zijn. Hoeveel van die rechtvaardige daden heb ik hier op aarde gedaan dat Hij mij daar mee zou kunnen kleden? Is het niet veel meer zodat ik bekleed zal moeten worden met de gerechtigheid van Christus die perfect is? Zegt de profeet Jesaja niet dat al onze gerechtigheid is als een bezoedeld kleed, totaal ongeschikt als bruiloftskleed? Onze gerechtigheid die wij hier op aarde hebben opgebouwd, is het vasthouden aan Zijn beloften dat Hij ons onze zonden heeft vergeven, en ons Zijn rechtvaardige daden zal toerekenen. Onze gerechtigheid is dan ook een toegerekende gerechtigheid, niet één die wij hoe dan ook zouden hebben verdiend. Het loflied dat wij tot in eeuwigheid zullen zingen zal er één zijn van verbazing, dat wij die zondaars waren van onze geboorte af, door Hem als Zijn bruid zijn aangenomen. Er wordt een zalig uitgesproken over iedereen die de uitnodiging voor het bruiloftsmaal hoort en aanneemt.

 

Als Johannes deze woorden van de engel hoort, dan werpt hij zich op de grond voor de engel om hem te aanbidden. De engel wijst Johannes er op dat ook hij slechts een dienstknecht van God is, en zeker geen aanbidding verdient. Hij vertelt dat zij, de engelen, samenwerken met de gelovigen op aarde. De engel wijst Johannes hoe hij de gelovigen kan herkennen, zij moeten getuigen van Jezus zijn, zij moeten God in waarheid aanbidden, en de Geest der profetie hebben. Er worden hier drie dingen genoemd, niemand anders dan God aanbidden, dat betekent geen engelen verering, geen Paus, of heiligen, die al in de hemel zouden zijn. Het getuigenis van Jezus hebben, als wij God willen dienen kan dat alleen maar als wij Hem aanvaarden zoals Hij zich geopenbaard heeft in Jezus. Ons getuigenis van Hem is dat Hij de enige is waardoor wij behouden kunnen worden.

 

De Geest der profetie, is God aanbidden en van Jezus getuigen door het werk van de Heilige Geest die God hier op aarde aan Zijn kinderen heeft gegeven. De Geest spreekt nooit van Zichzelf, maar brengt ons altijd naar het woord. Daarom zegt de apostel Petrus: Dat alle van God ingegeven schrift woord nuttig is om op te bouwen en te onderwijzen. Spreekt de Geest ook door andere mensen tot ons? Natuurlijk wel, maar wij moeten de bijbel als toetssteen gebruiken, en zien of zij die de bijbel uitleggen de juiste geest hebben.

 

 

Het woord van God

De hemel breekt weer open, en zie een wit paard, met daarop een Berijder die de naam draagt Getrouw en Waarachtig. Hier hebben wij de Man op het witte paard weer, wij zagen Hem ook al in hoofdstuk 6:2, daar had Hij een boog in Zijn hand, hier wordt gezegd dat Hij oorlog voert in gerechtigheid. De grote strijd tussen Christus en satan is er geen met een letterlijke boog of zwaard. Deze strijd wordt gevoerd met argumenten, daarom zien wij dat zwaard ook uit Zijn mond komen, maar Zijn woord is scherper dan enig tweesnijdend zwaard. Nu zien wij op het hoofd van Jezus, want Hij is het, velen kronen, (alle kronen).

 

In Openbaring 12:3-4 zien wij dat de rode draak op zijn zeven koppen ook zeven kronen draagt, satan claimt het koningschap over deze aarde, hij aapt in alles Jezus na. Er staat dat Jezus een geschreven naam heeft die niemand buiten Hemzelf weet. Door de bijbel heen zijn er een aantal mensen geweest die God naar Zijn naam vroegen. Zijn antwoord daarop is dan, waarom vraag je toch naar Mijn naam die is toch wonderbaar. En keer op keer zien wij toch een omschrijving van de grote Ik Ben. In vers dertien van dit hoofdstuk wordt Hij het Woord Gods genoemd, maar kennelijk zijn die namen niet meer dan een benadering van wie Hij werkelijk is. Ook hier zien wij kinderen van God die opgenomen zijn in de hemel zitten op witte paarden net als hun Heer, gehuld in witte gewaden van fijn linnen, (een verwijzing naar hun priesterschap). Er is een grote tegenstelling in het kleed van Christus en Zijn volgelingen, waar Zijn volgelingen smetteloos wit dragen, daar draagt Hijzelf een bebloed kleed. In vers vijftien zien wij waar dat vandaan komt, hij treedt de wijnpersbak, waar het druivensap, (wat een beeld is van het bloed van degenen die verloren gaan), zijn kleed kleurt in druiven bloed. Het vreemde is dat wij ons kleed gewassen hebben in Zijn bloed, en wij zijn nu smetteloos wit, maar de goddelozen worden vertreden in de perskuip en al dat bloed wat daar vrijkomt heeft geen kracht om hen te behouden.

 

 

De overwinning

Johannes ziet een engel staan op de zon, die engel roept alle vogels bij elkaar. Wat zijn dat voor symbolen, wij weten dat wij niet op de zon kunnen staan, maar wat is de betekenis dan? De Zon in de profetie is altijd een verwijzing naar Christus in Zijn almacht, hier is Hij de oordelende God, alles wat de engel doet of zegt doet hij in de naam van Jezus. Waarom moeten die vogels al dat vlees van de volgelingen van satan eten, zal dit ooit letterlijk gebeuren? In het oude testament werd het gezien als een oneer als de mensen niet begraven werden en de vogels hen opaten. Er werd zelfs getwijfeld of God je dan ook nog zou opwekken, dit lot was meestal bestemd voor de grootste misdadigers. Daarom gebruikt God hier dat beeld, deze misdadigers hebben zich blijvend tegen de roep van de Geest verzet, zij zullen de eeuwige dood smaken. Deze mensen hebben zich als een groot leger achter satan geschaard, zij hebben bewust zijn merkteken op hun voorhoofd ontvangen, en zij hebben zijn beeld aanbeden. Het beest en de valse profeet komen in de poel van vuur, en alle tegenstanders van God worden gedood door het zwaard (het woord) dat uit Zijn mond komt.

 

Het volgende hoofdstuk gaat over het duizendjarig rijk, waar zoveel misverstand over is. Bent u er klaar voor?

 

Piet Westein