Lees Daniël 12
Hoofdstuk 12 is een deel van hetzelfde visioen dat begint in hoofdstuk 10. Als vers één dus begint met de woorden, te dien tijde, dan verwijst het naar hoofdstuk 11 : 40 waar het gaat over de eindtijd. Dat die eindtijd slaat op de laatste dagen voor de wederkomst blijkt uit het feit dat er geschreven wordt over een grote benauwdheid en een opstanding van de doden.
Daniël krijgt de opdracht om de dingen die hij ziet over de eindtijd te verzegelen. Dus niet het hele boek, maar alles wat er gebeurt na de komst van de Messias.
Ik denk dat wij een verschil moeten maken tussen de tijd van het einde en de laatste dagen waar b.v. Petrus over spreekt in Hand 2 : 17, als hij de profetie van Joel in vervulling ziet gaan. Hij zegt daar: “en het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees”. Of Jacobus 5 : 3, “Gij zijt schatten gaan opleggen terwijl het de laatste dagen zijn”. Er wordt dus gesproken over de laatste dagen die beginnen met de eerste gemeente en de eindtijd voor de wederkomst. Vers vier van Daniël 12 wijst kennelijk naar de hele tijd tussen de eerste en tweede komst van Jezus. In die tijd zou de profetie over de laatste dagen beter verstaan worden mede doordat God door een andere profeet, Johannes, in de Openbaring een uitgebreide uitleg zou geven. Vers vier eindigt met de mededeling dat velen onderzoek zouden doen en de kennis zou vermeerderen.
Sommigen zien de vervulling in het feit dat de kennis omtrent de techniek in de laatste eeuwen geweldig is toegenomen. Hoewel dat waar is lijkt toch de tekst meer te wijzen naar de toenemende kennis over de profetieën van het boek Daniël en de andere profeten. Het advies is dus, bestudeer de dingen over de eindtijd in de eindtijd. Met andere woorden, kijk naar de tijd waarin je leeft en vraag je af wat God van je wil. Het lijkt alsof het boek hier eindigt, maar er volgen nog negen verzen.
In het laatste deel van het visioen zijn er drie wezens te zien, één boven de rivier, hij vliegt in het midden van de hemel, en twee anderen aan beide zijden van de rivier. Deze drie engelen geven Daniël de laatste informatie over de eindtijd. De eerste tijd die genoemd wordt is : een tijd, tijden en een halve tijd. Deze periode vinden wij terug in Openb. 11 als twee en veertig maanden en 1260 dagen. Aangezien er geen beginpunt van deze tijd wordt gegeven, kunnen wij deze tijd niet vanuit het boek Daniël duiden. Daar ook Daniël het niet begrijpt krijgt hij weer de oproep om het te verzegelen tot de eindtijd.
Wij krijgen nog twee tijds profetieën te horen, de eerste is 1290 dagen, de andere is 1335 dagen. Daar zij in duur dichtbij de profetie van de 1260 dagen liggen moeten zij wel op ongeveer de zelfde tijd slaan. Het enige aanknopingspunt dat wij hebben voor deze drie profetieën is dat zij gelden vanaf het staken van het dagelijks offer en het oprichten van een gruwel. Een gruwel is de aanduiding voor een afgodsbeeld, zie o.a. Jeremia 7 : 30 en Ezechiël 8 : 10. Wij moeten dus een tijdstip vinden waarin het dagelijks offer ophoudt en een afgodische macht een andere eredienst instelt met gebruik van afgodsbeelden. In letterlijke zin is dat gebeurt tijdens de Syrische overheersing door Antiochus, maar dat was voor onze jaartelling, dus nauwelijks eindtijd te noemen. In het jaar 70 na Chr. vernietigen de Romeinen de stad Jeruzalem en de tempel, dus wordt het dagelijks offer gestaakt. Ook vereren zij afgoden, maar ook dat brengt ons niet in de laatste dagen voor de wederkomst.
Als wij even terugblikken naar hoofdstuk acht vers elf en twaalf, dan zien wij dat daar bijna dezelfde woorden gebruikt worden om het werk van de kleine hoorn die zo groot werd te beschrijven. In die tekst gaat het over 2300 jaar met als begin de terugkeer naar Jeruzalem en het eindigt in 1844.
Als de profetieën in Daniël 12 over dezelfde macht gaan en daar lijkt het op, dan moeten deze tijds profetieën ook op dezelfde macht slaan en in dezelfde tijdsperiode hun beslag krijgen. Dan zou het einde van de drie tijds profetieën van Daniël 12 ook rond die tijd van 1844 moeten eindigen.
Als wij vanaf 1844 terugrekenen en wij nemen de langste tijd, 1335 jaar, dan komen we uit rond het jaar 509. Nu is dit niet toevallig de tijd waar de kerk van Rome de politieke macht aan zich trekt en de oude romeinse afgodsbeelden een plaats krijgen binnen de kerk. Dus het ophouden van het dagelijks offer is niet een letterlijke maar een geestelijke invulling. Christus is opgevaren naar de hemel en doet daar zijn priesterlijk werk, volgens de brief aan de Hebreeën.
Als er een kerk is die zegt dat zij in staat is Christus lichaam letterlijk elke dag hier op aarde op een altaar te offeren, dan is dat een eredienst in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer. Ons wordt dus aangeraden om in de eindtijd onze blik omhoog te richten naar het werk dat God voor ons doet in het hemels heiligdom. Wij moeten ons niet laten verleiden om te luisteren naar welke leer dan ook die hier op aarde iets wil toevoegen aan het volbrachte werk van Christus.
Het is met de profetieën van de profeet Daniël net zo als alle andere profetieën, er blijven altijd vragen over die wij nog niet kunnen beantwoorden. Maar het is goed om ze keer op keer te overdenken, en ons dichter naar de volledige kennis van Gods bedoeling met ons te laten leiden.
Piet Westein