Daniël H5

Daniël H5

Lees Daniël 5

 

Koning Belsassar is de laatste koning van het Babylonische rijk die door Daniël wordt beschreven. Zijn naam betekent, moge Baal=de god van Babel, de koning beschermen. Er wordt een groot feestmaal aangericht met 1000 genodigden, allemaal machthebbers, koningen en stadhouders. Daar het getal 10, 100 en 1000 in de bijbel gebruikt wordt om allemaal of een geheel aan te duiden, zien wij hier de vertegenwoordigers van de hele wereld op één plaats vergaderd.

 

Tijdens het feest, besluit men de God van Israël te tarten, door het tempelgerei te halen en dat te gebruiken om de goden van Babel te eren. Terwijl zij die goden roemen komt daar de vinger van God die een profetie schrijft op de muur, tegenover de lamp. Er worden zes materialen genoemd van de goden: goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen. Het verwijt van God is niet dat zij de goden van deze wereld geëerd hebben, maar dat zij Hem, de God die de hemel en de aarde gemaakt heeft, de zevende, niet geëerd hebben.

 

Het is niet toevallig dat er zes materialen genoemd worden en dat de zevende ontbreekt. Onze God is een God van de zeven, de God van de sabbat. Hij is de onstoffelijke, onzichtbare maar altijd tegenwoordige God. Hij zendt Zijn vinger in de stof en in de tijd en schrijft voor de hele wereld te zien. In de hele Bijbel zien wij driemaal dat God schrijft. Op Horeb, in Babel en op het tempelplein. Op Horeb de wet, in Babel het oordeel en op het tempelplein de verlossing.

 

Het schrift op de muur is tegenover de lamp. Welke lamp? Het is een grote zaal, er zijn 1000 mannen en veel vrouwen, een zeer grote zaal dus, te groot voor één lamp. Als het zo is dat zij het gerei uit de tempel hier hebben zal daar ook de zevenarmige kandelaar, in al zijn gouden glorie, bij zijn geweest. Het is denk ik die lamp die bedoeld wordt, de lamp die staat voor het licht van de Heilige Geest. De Geest overtuigt ons van zonde. Dus God de Vader schreef op Horeb de wet, de Heilige Geest schrijft hier in Babel het oordeel en God de Zoon zal later op het tempelplein de verlossing voor een zondige vrouw schrijven.

 

Het schrift is voor de koning van Babel onleesbaar en onbegrijpelijk. En niet alleen voor de koning maar voor een ieder die het leest. De mens van deze tijd kan de dingen van God niet verstaan. Daarom is Daniël nodig, toen en nu. Daniël legt de profetie uit voor zijn tijd, en wij mogen de profetie uitleggen voor onze tijd.

 

Daniël wordt na de uitleg met purper bekleed, en hij wordt de derde heerser in het land, na de koning en zijn zoon. Wij zullen na de val van deze wereld ook als koningen heersen met de Vader en de Zoon. De profetie in dit hoofdstuk heeft dus niet alleen een invulling in Daniëls tijd, maar in het bijzonder in de eindtijd, wanneer het materialisme hoogtij viert en de God der Geesten, de God van de zevende dag niet meer geëerd wordt.

 

Piet Westein