Daarom sabbat

Daarom sabbat

Wanneer wij het sabbatsgebod lezen in Exodus 20:11 staan wij niet altijd stil bij ieder woord apart. Toch is het zinvol. Het is verbazingwekkend wat wij ontdekken wanneer wij ieder woord, natuurlijk wel in zijn context nader bezien.

 

Het woord “daarom” geeft of verwijst naar de reden waarom God dit gebod gegeven heeft. Dit is overigens het enige gebod van de 10 waar God een reden voor geeft, maar in die reden ligt ook de reden voor het houden van alle andere geboden. God is namelijk de Schepper van hemel en aarde. De mensen die God niet erkennen als Schepper van hemel en aarde zullen zich ook niets gelegen laten liggen aan de eerste vier geboden. En waarom zouden ze zich schuldig voelen als zij de laatste zes geboden overtreden? Als er geen Schepper is, is er ook geen verantwoording schuldig tegenover zo’n Wezen.

Maar wat moeten wij die wel geloven met dat “daarom”?

 

Als God de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is creëert en rust op de zevende dag, wat heeft dat dan met mij te maken en met die os en die ezel. Dat God na zes dagen scheppen rust is begrijpelijk, maar dat Adam die op de zesde dag geschapen wordt ook op die zevende dag moet rusten met alles wat leeft behoeft uitleg. Adam begint dus met een sabbatsrust. Adams rust moet per definitie anders zijn dan Gods rust.

 

Wanneer God klaar is met Zijn schepping dan luistert Hij wat die schepping daarvan zegt op die bewuste sabbat. En dan staat er in Psalm 19, “De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld.”

 

God wordt dus geprezen door de onbezielde schepping. Maar ook de bezielde schepping looft God. Iedere vlinder die zijn kleurenpracht laat zien looft God. En nu de mens. De mens Adam, en in deze eerste mens wij allen, begint met God te loven voor Zijn scheppingswerk, daarna gaat hij werken. De mens ontvangt eerst, looft God daarvoor, en vanuit dat God loven werkt hij in Gods schepping.

 

Is het in die zin toevallig dat wanneer God uit de stammen van Israël er één zoekt voor een bijzondere zegen, dat dat dan de stam van Juda is, wat betekent, ”ik zal God loven”? En is het dan toevallig dat juist de Joden tot vandaag de dag de sabbat als heilig zien? En de engelen? Ook zij vinden hun grootste geluk in het prijzen en loven van God om Zijn volbrachte scheppingswerk. Als zij Hem het “heilig, heilig, heilig” toezingen doen zij dat niet omdat zij dat moeten, maar omdat zij veel meer dan wij Zijn grootheid en heiligheid beseffen en zij willen niet anders dan Hem van harte loven.

 

Dus als wij sabbat vieren zonder Hem te loven, te prijzen en te danken voor Zijn wonderbare schepping en Zijn verlossende liefde, dan doen wij én God als Schepper én onszelf als schepsel te kort. Want ons eeuwige geluk kan slechts liggen in God loven. Zonder Schepper geen schepsel, zonder schepsel geen lof voor God. Daarom.

 

Piet Westein.