3. Parallel profetieën - Jozef (2)

 

In de gevangenis

De volgende dertien jaar van Jozef slaan wij over, omdat voor zover wij weten Jozef geen parallel profetie krijgt in die tijd. Als Jozef door zijn broers als slaaf naar Egypte wordt verkocht, wordt hij daar tenslotte onterecht in de gevangenis gezet waar hij jaren doorbrengt. De oorzaak is dat de vrouw van zijn meester hem tot overspel wil verleiden. Als hij dat weigert vertelt zij aan haar man dat hij dat juist wel heeft gedaan. Zelfs in de gevangenis weet Jozef nog carrière te maken hij wordt bediende van de belangrijke gevangenen.

 

Dan op een nacht krijgen twee van deze hovelingen beiden een droom. Daar zij die nóch zelf nóch iemand anders in de gevangenis weten uit te leggen, lopen zij met een somber gelaat rond. Jozef ziet dat en vraagt aan hen wat er aan de hand is. Als zij zeggen dat zij de uitleg van hun droom graag zouden weten, zegt Jozef: Is de uitleg van dromen niet de zaak van God? Het beroep van deze mannen was om Farao te beschermen tegen moordaanslagen door vergiftiging. De één was de schenker en de ander was de bakker van Farao. In die tijd was het de gewoonte voor heersers om voordat zij iets aten of dronken dat iemand anders eerst van die drank dronk of van dat voedsel at, voordat het aan de heerser werd aangeboden. Dit was een gevaarlijk en belangrijk werk. Dit waren werkelijk aanzienlijke hovelingen.

 

Als Jozef heeft gezegd dat God de droom kan uitleggen, vertelt de schenker als eerste zijn droom aan hem. Hij zei: In mijn droom zag ik een wijnstok, aan de wijnstok waren drie ranken, nauwelijks begon hij uit te botten, of zijn bloesem was er en zijn trossen droegen rijpe druiven. De beker van Farao was in mijn hand. Ik nam de druiven in mijn hand en perste ze uit in Farao’s beker en gaf de beker in Farao’s hand. Toen zei Jozef tot hem: Dit is de uitlegging van de drie ranken; binnen drie dagen zal Farao uw hoofd verhogen, en u in uw rang herstellen. Ook zult gij Farao’s beker weer in zijn hand geven zoals je dat vroeger deed, toen je nog schenker aan het hof was. Daarna vraagt Jozef hem om aan hem te denken als hij weer aan het hof werkt, om hem uit de kerker te bevrijden.

 

Toen de bakker hoorde dat Jozef een goede uitleg aan de schenker gegeven had, kwam hij ook met zijn droom op de proppen. Hij zei: Ook ik had een droom. Ik had op mijn hoofd drie manden met allerlei voedsel zoals een bakker die maakt, toen kwamen er vogels en die aten er van. Ook aan hem gaf Jozef de uitleg, en hij zei: De drie manden zijn drie dagen; binnen drie dagen zal Farao uw hoofd boven uw hoofd verhogen en u aan een paal hangen, en de vogels zullen uw vlees van u af eten.

 

Fantastisch! Na drie dagen komen beide dromen letterlijk uit. De schenker krijgt zijn positie aan het hof weer terug, (en vergeet Jozef). De bakker wordt inderdaad opgehangen. Als de profetie en zijn uitleg daar stopt, dan hebben wij er voor het hier en nu niet zoveel aan en zeker niet voor de komende tijd. Wij hebben nu gezien dat deze twee dromen parallel lopen in de tijd, zij zouden hun vervulling zien na drie dagen, het is daarom een tijdsprofetie. En zulks geschiedde. Laten wij even kijken naar de symbolen die er in voor komen. De schenker was de man van de wijn, de bakker ging over het brood. Als een Christen hoort over brood en wijn, denkt hij aan het heilig avondmaal, of te wel aan het lijden en sterven van Jezus. Daarom moeten wij in deze parallelprofetie zoeken naar de verlossing door Jezus en de oplossing van het zondeprobleem door Hem.

 

Alle drie de hoofdfiguren in deze geschiedenis zitten in de gevangenis. Jozef zit er onterecht. De schenker zit er door een misdrijf, maar wordt vergeven en komt weer bij de grote koning. De bakker zit er ook wegens zijn zonden, maar sterft als gevolg daarvan. Als wij Jozef zien als een type van Christus, Hij is zondeloos, en de aarde als de gevangenis, Jezus is afgedaald naar deze aarde om ons te redden. Dan zijn wij of de schenker (de mensen die behouden worden door het bloed van Jezus), of de bakker, (de mensen die verloren gaan). De bakker moeten wij wat meer van weten. Waar de schenker een druivenstok zag die terwijl hij er naar keek uitbotte, bloesem kreeg en rijpe vrucht droeg, zonder dat hij daar iets aan deed, daar zien wij de bakker met brood op zijn hoofd (drie manden).

 

Ik neem aan dat dat brood daar niet vanzelf kwam, de bakker had dat gebakken. Dit is een beeld van de mensen die Christus kennen, maar die denken (de manden waren op zijn hoofd) dat zij (mede) door hun goede werken worden behouden. De bakker is ook een beeld van Jezus. Jezus droeg de zonden van de hele wereld in Zijn lichaam aan het kruis. De bakker stierf ook aan een (houten) paal. De bijbel zegt daarvan: Vervloekt is een ieder die aan een hout hangt.

 

Door op deze manier naar deze profetie te kijken brengen wij hem naar onze tijd, ook is het een profetie voor alle tijden en voor alle mensen. Ik heb natuurlijk maar een paar facetten aangestipt, het is de bedoeling om een richting aan te wijzen hoe wij met deze profetische verhalen om kunnen gaan om meer licht op ons pad te krijgen.

 

Piet Westein

 

P.S.

Op naar Farao en zijn koeien en zijn aren.