17. De dood in de pot

 

Elisa gaat nadat hij de knaap van de Sunamietische vrouw heeft opgewekt, weer terug naar Gilgal, waar de profetenschool is. Als hij daar aankomt blijkt er een hongersnood te heersen. Wij vinden dit verhaal in 2 Kon. 14: 38-41. Als Elisa in de profetenschool gezeten is, met de leerling profeten voor zich, geeft hij opdracht om de grootste pot die er is op het vuur te zetten. Dan geeft hij opdracht dat zij moes moeten gaan koken, voor de profeten. Zij zijn voor de inhoud van de pot afhankelijk van wat zij op het veld kunnen vinden. Tenslotte komt één van de leerling profeten met zijn mantel vol vruchten, die hij van een wilde slingerplant heeft geplukt. Als zij er moes van hebben gekookt naar het bevel van de profeet, wordt iedereen aan tafel geroepen, maar bij de eerste hap die zij eten roepen zij: Hier gaan wij dood van, man van God, dit kunnen wij niet eten. De oplossing is volgens de profeet om meel te mengen bij de moes in de pot. Zo gezegd, zo gedaan, het meel gaat in de pot, het wordt voor iedereen opgeschept en daarna was het goed eetbaar.

 

Wat schaft bij ons de pot?

Hongersnood in Israël, was niets ongewoons. Meestal was het een gevolg van het uitblijven van de vroege of de late regen. De  vroege regen viel in het late najaar, en was om het land bewerkbaar te maken. Aan het eind van de zomer was de grond hard als beton en kon er niet geploegd en gezaaid worden. De late regen viel en valt in het vroege voorjaar, het dient ervoor om het pas opgekomen graan te laten opgroeien en rijpen. Als het niet of te weinig regende, werd dat altijd gezien als een straf van God, over de zonden van het volk. Gemiddeld faalde de oogst eenmaal in de drie jaar, door droogte, insecten of oorlogen. Er wordt in dit verhaal van Elisa niet verteld wat de oorzaak is, wij moeten daarom kijken of wij in de dingen die wel genoemd worden, een zinvolle lering kunnen trekken voor onze tijd.

Eliza is kennelijk een man met een groot geloof in de almacht van God, want hij geeft opdracht de grootste pot die ze kunnen vinden op te zetten, en dat terwijl er geen voedsel is door de hongersnood. God is zeker bij machte om zo’n grote pot te vullen, met welk voedsel Zijn volk ook nodig heeft. Het hangt meer af van ons geloof, dan van de wil van God om ons te zegenen. In dit geval, wordt de pot dan ook tot de rand gevuld met op het land gevonden vruchten van een slinger plant, (Citrullus Colocynthis). In het Nederlands wordt hij ook wel Bitterappel genoemd, zoals de naam al doet vermoeden, is hij zo bitter dat hij alleen daardoor al oneetbaar is. Hij is echter niet alleen bitter hij is ook zeer giftig, ook al lijken zijn vruchten op pompoenen, is hij daar geen familie van. Daar het een woestijn plant is, groeit deze plant ook als het andere gewas op het land afsterft. Het is daarom geen wonder dat juist deze vruchten worden gevonden tijdens die hongersnood. In de geestelijk uitleg moeten wij ons afvragen wat is de pot en wat is de betekenis van deze giftige vruchten.

De pot moet hier staan, voor het profetische volk, hier in dit verhaal letterlijk de leerling profeten bij Elisa. In onze tijd is dat de kerk, de gelovigen moeten gevoed worden, met de woorden uit de bijbel, die vanaf de kansel in de kerk worden verkondigd. Nu kan het zijn dat die woorden door een verkeerde uitleg ongezond zijn, dodelijk, zodat het profetisch volk uitroept: Hier gaan wij (geestelijk) dood aan. Als wij de parallel consequent willen doorvoeren, moet dat zijn (geweest) in een tijd dat het woord óf nauwelijks óf verkeerd gebracht werd, zoals in de donkere middeleeuwen, toen de bijbel een onbekend boek geworden was. Toen was de toegang tot het woord voorbehouden aan een priesterkaste, wat zij van die kennis uitdeelden aan het volk, was een totale verdraaiing van het evangelie. Het was pas tijdens de reformatie dat het evangelie in zijn zuivere vorm weer werd verkondigd. Bij Elisa was de oplossing het toevoegen van meel. Meel werd en toen en nu gebruikt om brood van te bakken, het brood staat in de profetie altijd voor het lichaam van Christus, (denk aan het heilig avondmaal). De oplossing in de tijd van de reformatie was dan ook, de verlossing in Christus weer centraal te stellen in de uitleg van de bijbel.

Wij, de kinderen van de reformatie hebben dus niets te duchten, zou je zeggen. Maar toch! De pijlers waarop de reformatie rustte zijn aangetast door allerlei valse leerstellingen, de kinderdoop, de viering van de zondag in plaats van de Bijbelse Sabbat en een eeuwig brandende hel zijn daar maar een paar van. Dit zijn zeer dodelijke leerstellingen, die als het volk daarmee wordt gevoed, altijd zal leiden tot de dood.

Is er dan geen enkele kerk te vinden waar geen giftige planten groeien? Hoewel ik geloof dat in onze kerk, de Zevende dags Advent kerk, de bijbel in zijn meest zuivere vorm verkondigt wordt, wordt dat gedaan door zondige mensen, (er zijn geen andere). Ja ook bij de meest oprechte predikanten,  moeten wij als leden opletten en proeven, wat er wordt opgediend. Als de verlossing in en door Christus ontbreekt, of niet de centrale plaats inneemt die het moet hebben, dan moeten wij, de leden, daar zelf het meel (Christus) bij voegen. Uiteindelijk is niet de herder van de gemeente verantwoordelijk voor wat wij geloven, (hoewel God verantwoording van hem of haar zal eisen), nee, wijzelf moeten het woord bestuderen. Zorgvuldig moeten wij zijn vruchten plukken en testen op hun voedingswaarde.

Als wij uiteindelijk die gezonde vruchten gevonden hebben, begint onze opdracht pas. Toen in de geschiedenis van Elisa, de pot uiteindelijk vol was met gezond voedsel, moest het worden uitgedeeld aan het profetisch volk. In onze tijd aan iedereen die het woord wil horen en er naar wil leven. Daarom hebben u en ik de verantwoording voor de geestelijke gezondheid van iedereen in onze wijde omtrek. U weet wat u te doen staat.

 Piet Westein.