In het boek de openbaring vinden wij een tijdsaanduiding die in de bijbel op meerdere plaatsen voorkomt. Hij wordt aangeduid als drie en een half jaar, twee en veertig maanden en twaalfhonderd zestig dagen, in het boek Daniel wordt het aangeduid als een tijd, tijden en een halve tijd. Het gaat hier duidelijk over dezelfde tijdsduur, maar waar duidt het op?
Dat het een profetische tijd aanduidt lijkt wel duidelijk uit de context. De eerste keer dat wij deze tijdsduur in de bijbel tegen komen is in het boek 1 Koningen, het zeventiende hoofdstuk, in de geschiedenis van Elia. Als het volk van Israel onder koning Achab in zonde valt en de Baal gaat dienen, stuurt God de profeet Elia met de boodschap dat er op de aarde geen dauw of regen zal vallen totdat hij dat zegt. Die tijdsduur weten wij uit Jacobus vijf was drie jaar en zes maanden. Als wij die drie en een half jaar uit het leven van de profeet niet alleen letterlijk nemen, maar ook als een profetie willen zien die in het leven van Jezus in vervulling is gegaan, dan vallen ons een aantal parallellen op in wat zij beiden meemaken.
Om te beginnen duurt de prediking van Jezus drie en een half jaar. Zowel bij Elia als bij Jezus lijkt het alsof zij absoluut geen succes hebben. Elia wordt door de geestelijke macht van zijn tijd (Izebel) vervolgd, Jezus heeft te maken met de geestelijke leiders van zijn tijd (het sanhedrin), die Hem uiteindelijk tot de dood veroordelen. Zowel Jezus als Elia varen op naar de hemel terwijl anderen daarvan getuigen zijn. Het succes van Elia is er als God zelf het offer op de berg Karmel ontsteekt, dan roept het hele volk, de Here die is God. Als God het offer van Jezus aan het kruis heeft aangenomen, en Hij is opgestaan uit de dood, dan worden er op de pinksterdag 3000 mensen bekeerd.
Zowel Jezus als Elia zijn 40 dagen zonder voedsel in de woestijn, en worden gevoed door engelen. 1 Koningen 19, en Mattheus 4. Beiden brachten ze de evangelieboodschap en riepen zij op tot bekering en dragen zij opvallende kleding. Dit zijn slechts enkele paralellen in het leven van Jezus en Elia. Als wij de profetieën van de boeken Daniel en de Openbaring lezen waar deze zelfde tijd genoemd wordt, dan zullen wij rekening moeten houden met wat er in het leven van Elia en dat van Jezus heeft plaatsgevonden. Hier is Elia en zijn tijd het type, en is Jezus en de tijd dat Hij predikt het antitype.
Als wij nu opnieuw naar de profetie van Daniel kijken, en wij vergelijken die met die van Openbaring 11 en 12, dan zien wij een profetische tijd van 1260 jaar, die omschreven wordt in de profetie als een tijd tijden en een halve tijd, in gewoon Nederlands staat daar een jaar twee jaar en een half jaar. In de Openbaring wordt die tijd ook omschreven als twee en veertig maanden, of twaalf honderd zestig dagen. In deze beide boeken waar deze tijden als profetie voorkomen, moeten wij deze profetie ook als profetie uitleggen. Dan wordt een dag uitgelegd als een jaar, en wordt deze tijd twaalf honderd zestig jaar. Waar in het boek Daniel door de engel gezegd wordt dat het een profetie voor de tijd van het einde is, daar wordt aan Johannes de opdracht gegeven de tempel en hen die er in aanbidden te meten, (het te onderzoeken).
Over wanneer wij die tijd moeten laten beginnen en eindigen, is nogal verschil van mening. De meesten zijn het er over eens dat het gaat over de vervolgingen tijdens de middeleeuwen toen de kerk van Rome dood en verderf zaaide onder hen die anders durfden te denken. In deze tijd, de 1260 jaar, lijkt het woord van God zonder succes net als de drie en een half jaar van Elia en Jezus. Deze tijd eindigt in 1798, wanneer de Franse republiek een einde maakt aan de macht van de kerk.
In Openbaring 11 wordt de tijd van 1260 jaar tweemaal genoemd. Johannes krijgt in vers één van dit hoofdstuk de opdracht om de tempel en hen die er in aanbidden te meten, dat is, te onderzoeken. Er wordt bij gezegd dat de mensen die in de voorhof die buiten de tempel is, niet gemeten of onderzocht hoeven te worden. Welke voorhof het hier over gaat wordt duidelijk uit het gegeven dat hij aan de heidenen is overgegeven. In de tempel van Herodus, dat is de tempel die er was in de tijd van Jezus, was er een speciale ruimte waar onbesneden heidenen mochten komen, deze voorhof werd gescheiden door een muur van de voorhof van de besnedenen. Dat meten of onderzoeken gaat hier dus over degenen die God in waarheid aanbidden, degenen die in de voorhof van de heidenen zijn worden niet onderzocht. Zij die deel uitmaken van de groep in de tempel, die worden gemeten, vallen onder een onderzoekend oordeel. Nadat zij een korte tijd van vervolging hebben ondergaan, drie en een half jaar, zullen zij als zij hun evangeliewerk hebben beëindigd, de Heer tegemoet gaan in de lucht.
Piet Westein