In het tweede boek van de Koningen in het tweede hoofdstuk, krijgen wij één van de meest bijzondere verhalen uit de bijbel. God zelf zegt tot Elia dat hij levend zal worden opgenomen naar de hemel, hij zal de dood niet meemaken. Als Elia met zijn laatste tocht begint, is Elisa bij hem. Elia dringt tijdens de reis keer op keer aan bij Elisa, om achter te blijven, zodat de profeet zelf kan doorgaan. Elisa weigert keer op keer, hij moet en zal zelf zijn geestelijke vader zien opvaren.
Onderweg blijkt, dat deze opname geen geheim is, (geen geheime opname !) steeds weer komen er profeten die tegen Elisa zeggen: Weet je wel dat je meester van je zal worden weggenomen? Maar ook Elisa weet het. Wij mogen ons afvragen, hoe konden al deze profeten dit weten? Was God aan al deze mensen verschenen, of was deze profetie deel van de geschreven profetieën, die de toekomstige dingen voorzegden, waarvan de tekst niet in de bijbel is opgenomen? Hoe dat ook zij, Elia en Elisa gaan stap voor stap richting Bethel, daarna naar Jericho en dan naar de Jordaan, waar Elia zijn laatste wonder op aarde laat zien.
Zo gingen die beiden tezamen, tot zij de rivier de Jordaan bereiken. Op die plaats is de rivier niet doorwaadbaar. Jericho ligt net boven de Dode zee, daar waar de Jordaan op zijn breedst is. Als zij daar aankomen, en Elisa zich afvraagt hoe zij over moeten steken, doet God door Elia een wonder. Elia trekt zijn profetenmantel uit en slaat er mee op het water, en zie, de rivier splijt, zodat zij zonder natte voeten over kunnen steken.
Als zij eenmaal aan de andere kant zijn, zegt Elia tot Elisa dat hij een wens mag doen. Elisa vraagt hem een dubbel deel van de Geest die op Elia rust. Dat lijkt nogal egoïstisch als je dat zo leest, maar in die tijd was het gewoon voor een oudste zoon, om een dubbel deel van de erfenis van zijn vader te ontvangen. En aangezien een leerling profeet zijn meester als (geestelijke) vader zag en ook zo aansprak, was die vraag niet zo vreemd als het lijkt. Het is daarom opmerkelijk dat waar Elia zeven wonderen doet, Elisa er veertien doet. Ook getalsmatig lijkt de wens van Elisa in vervulling te zijn gegaan.
Daar het niet aan Elia is om de kracht van de Geest over te dragen op zijn opvolger, zegt hij dat zijn wens slechts in vervulling zal gaan als hij zal zien hoe hij ten hemel zal worden opgenomen. Terwijl zij lopen te praten, verschijnt er iets dat er uit ziet als een wagen van vlammen, getrokken door paarden van vuur, en terwijl er een hevige stormvlaag is, vaart Elia naar de hemel.
Een nieuwe profeet.
Terwijl Elia naar de hemel wordt opgenomen, valt zijn mantel van hem af. Als Elisa dat ziet, neemt hij zijn kleren en verscheurt ze, neemt de profetenmantel van Elia en trekt die aan. Hij, de zoon van een schatrijke landeigenaar, is nu de erfgenaam van een arme profeet, die onmetelijk rijk is in geestelijke gaven. Op de terugweg komt hij weer bij de rivier de Jordaan, daar neemt hij de profetenmantel, slaat daarmee net als Elia op het water en roept: waar is de God van Elia, ja Hij? Op dat moment voltrekt zich het eerste wonder van Elisa, het water van de rivier splijt net als daarvoor en hij kan droog naar de overkant gaan. De profeten van de profetenschool in Jericho, hadden op een afstand staan kijken, zij zeggen tegen elkaar: De Geest van Elia rust op Elisa. Als de profeet bij hen komt, buigen zij zich voor hem neer, en zeggen: Wij hebben hier vijftig dappere mannen, laten zij heengaan en zien of de Geest van God hem niet ergens op de bergen heeft neergeworpen. Hoewel Elisa het afraadt, gaan zij toch, maar hoewel zij drie dagen zoeken, vinden zij hem niet.
Geestelijke dingen worden geestelijk verstaan.
De uitleg van het laatste deel van het leven van de profeet Elia, kan slechts een profetische uitleg dienen. Ook moet deze geschiedenis Christus als centrum van zijn uitleg hebben. Het begin van zijn laatste reis gaat via Bethel. De betekenis van die naam is Huis van God. Van daar gaat hij naar Jericho. Dit is een stad die in opdracht van God vernietigd was en nooit meer opgebouwd had mogen worden. Zo is het ook met de gelovige mens, wij hebben de neiging naarmate de wederkomst nadert, om af te zakken naar een gelijkvormigheid met de wereld. Dit terwijl God zijn kinderen in de eindtijd met een grotere taak zal belasten dan onze voorvaderen. Ook wij zullen die rivier de Jordaan (Jordaan betekent rivier van het oordeel) over moeten steken. Dit oversteken betekent twee dingen, ten eerste: Er is een groep mensen die zal sterven vóór de wederkomst van Jezus, dat is natuurlijk de grootste groep. Zij zullen bij de wederkomst worden opgewekt, om dan met de nog levende gelovigen Jezus tegemoet te gaan in de lucht. Ten tweede; Iedereen gaat in ieder geval door die rivier van het oordeel, zij die ons voorgingen, door de dood. Wij die nu leven. Hoe het ook zij, geen van ons zal bekleed met zijn eigen goede werken die rivier van het oordeel oversteken. Als wij daar willen komen zullen wij bekleed moeten zijn met het kleed van Christus gerechtigheid, dat voor ons geweven is op het weefgetouw in de hemel, waar geen enkele draad in zit van menselijke makelij.
Drie engelen of twee profeten?
Zoals de hemelvaart van Elia scheiding maakt tussen het werk van deze twee profeten, zo is het ook met het einde van de profetie van Daniël. In Openbaring veertien komt de boodschap van drie door God gezonden engelen. Hun boodschap is: Vreest God en geeft Hem eer want het uur van Zijn oordeel is gekomen en aanbidt Hem die de hemel en de aarde gemaakt heeft. De boodschap van de hervormers hoewel gelijk van aard met die van nu, heeft een andere klemtoon.
Waar die klemtoon ligt, zullen wij zien als Elisa zijn werk op zich neemt. Wij zullen proberen dat in het volgende stukje te ontdekken. Uit dit stukje moeten wij in ieder geval meenemen, dat wij de mantel van de boodschap van de hervormers hebben overgenomen. Als wij die boodschap willen begrijpen en effectief willen verkondigen, zullen wij onze eigen kleding (onze eigen gerechtigheid) af moeten leggen en ons moeten kleden met de mantel van Jezus gerechtigheid. Hij hangt al klaar voor u, u hoeft hem slechts aan te trekken. (Vergeet niet uw eigen kleren eerst uit te trekken!)
Piet Westein