04. Zacharia - Ga uit van haar, Mijn volk

Ga uit van haar Mijn volk

 

Zoals wij gezien hebben, is het volk van Israël zeventig jaar in Babylon in ballingschap geweest. Een klein deel heeft gebruik gemaakt, van de mogelijkheid die koning Kores gegeven had, om weer terug te keren naar het land van hun vaderen. Nu komt dezelfde God, die hen in ballingschap had laten gaan, met een andere oproep, die luidt: Maak u op, ga naar Sion (Jeruzalem) gij die woont bij de dochter van Babel. Ondanks dat de Israëlieten eeuwen lang de afgoden van de volken rondom hun land hadden aanbeden, geeft God, nu zij uit Babel naar hun eigen land mogen terug trekken, de belofte dat zij Zijn oogappel zijn. Hij belooft dat Hij hun vijanden, in hun macht geven zal. Al deze beloften doet God op een moment dat het land nog grotendeels ontvolkt is. De tempel die men had willen bouwen, ligt onvoltooid, slechts de fundering is gelegd. Toch komt de belofte van God dat Hij te midden van hen komt wonen. En er wordt door Zacharia een nog veel grotere heilsbelofte gedaan. Er staat: Dat vele volken in die tijd gemeenschap zullen zoeken met de Here, en dat die Hem tot een volk zullen zijn. Dan zult gij weten dat de Here van de legermachten mij (Mij ?) gezonden heeft. Deze profetie eindigt met de roep dat iedereen moet zwijgen voor God, omdat Hij zich klaar maakt om uit Zijn heilige woning te komen.

 

Toen en nu?

Het is moeilijk vol te houden, dat deze profetieën, alleen voor de tijd van direct na de ballingschap waren. Ja de oproep, aan degenen die nog in Babel waren blijven wonen, was letterlijk en voor de tijd van de profeet Zacharia zelf van belang. Zij moesten inderdaad dit letterlijke Babel verlaten, en terug keren naar het land wat God voor hen had bestemd. De rest van de beloften, die in dit stuk staan, zijn echter nooit letterlijk in vervulling gegaan. In de vier honderd en negentig jaar tussen het einde van de ballingschap en de dood en opstanding van Jezus, hebben zij nooit over hun vijanden geheerst. Het is veeleer zo, dat de profetie die God aan de profeet Daniël had gegeven, in die tijd in vervulling ging dat zij in hun land en in Jeruzalem zouden wonen, in druk der tijden. (Omgeven  door vijanden die hen overheersten). 

 

In vers tien, van het tweede hoofdstuk staat, dat God te midden van hen zou komen wonen. Ik kan mij voorstellen dat het volk, dat in die tijd heeft gezien als een belofte dat God weer in de vorm van de Schekina in het Heilige der Heiligen zou komen wonen. Dit is echter nooit gebeurd, de ark van het verbond die daarvoor nodig was, is nooit meer terug gevonden na de ballingschap. Daar de profetieën van God altijd in vervulling gaan, moeten wij daarvoor naar een andere tijd kijken. Volgens mij, zijn er drie mogelijkheden voor deze profetie, om te zijn vervuld.

 

Een

God kwam onder hen wonen toen Hij in de vorm van Jezus als de Verlosser verscheen en tussen hen kwam wonen. Dat ging in vervulling zo’n kleine vijfhonderd jaar later. Dan slaat het woord Mij niet op de profeet Zacharia, maar op de Christus.

 

Twee

Het slaat op de tijd die volgt op de hemelvaart van Jezus, als de Apostelen de wereld intrekken en alle volken tot discipelen van Jezus willen maken. Dan slaat de belofte dat God te midden van Zijn volk wil komen wonen op God die door Zijn Heilige Geest in ons woont. Het voordeel van deze uitleg is, dat de woorden van vers elf dan ook gelijk in vervulling gaan. Daar staat namelijk dat: Vele volken in die dagen gemeenschap zullen zoeken met de Heer. Deze profetie is zeker in vervulling gegaan nadat Het christendom als een vuur over de wereld ging, en miljoenen zich tot God bekeerden.

 

Drie

De derde toepassing is na de wederkomst. Dan vinden in ieder geval alle heilsprofetieën hun uiteindelijke en totale vervulling. Dan zullen alle volken Zijn discipelen zijn, dan zal Hijzelf in zichtbare vorm in hun midden wonen. Dan zullen Zijn kinderen ook een goede reden hebben om te jubelen. (vers negen). Dit is dan ook de tijd dat iedereen zal moeten zwijgen (vers 12 en 13). Dan ook maakt de Heer zich op uit Zij heilige woning.

 

Hoewel voor mij de derde toepassing de meest aantrekkelijke is, is het tegelijkertijd ook zo dat in de afgelopen vijf en twintig honderd jaar delen van deze profetie in vervulling zijn gegaan. Eerst letterlijk en lokaal voor het volk van Israël, later kende het een meer geestelijke en wereldwijde toepassing. Maar na de wederkomst zullen alle facetten in hun totaliteit worden vervuld.

 

Waarom duurt dat eigenlijk zo lang? Kennelijk moeten wij de lijdzaamheid van de heiligen nog leren. In ieder geval is die oproep, om uit het Babel van deze wereld te gaan nog courant. En zal de wederkomst wachten zolang er nog kinderen van God  in dat grote Babel wonen. Misschien moeten wij wat luider roepen!

 

Piet Westein