03. Zacharia - Een muur van vuur

Een muur van vuur

 

Voor de derde maal slaat Zacharia zijn ogen op en ziet hij in visioen, een gebeurtenis die voor de ogen van andere mensen verborgen is. Let op! Wat hij ziet is niet de werkelijkheid. Het is een soort gelijkenis. Iedere keer als de profeet een visioen krijgt, moet de engel die bij hem is duidelijk maken wat het allemaal te betekenen heeft.

 

Wat hij dit keer te zien krijgt is een man met een meetsnoer. In het visioen kan de profeet kennelijk vragen stellen. Hij vraagt deze persoon, waar hij heengaat om te meten. Het antwoord wat hij krijgt is, ik ga Jeruzalem opmeten, ik wil weten hoe groot zijn lengte en zijn breedte zal zijn. Hoewel de persoon met het meetsnoer aanvankelijk wordt aangeduid als man, blijkt uit de volgende zin dat er hier sprake is van een engel. Als de engel zijn meetwerk wil gaan verrichten, komt een andere engel hem tegemoet, die zegt: Ga vlug naar deze jonge man en vertel hem: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen. Het zal bewoond worden door een zeer grote menigte mensen en veel vee. Daarna spreekt de engel een heilsbelofte uit, die luidt: Ikzelf zal haar tot een vurige muur zijn, en een heerlijkheid binnen in haar.

 

Toen of nu?

Wanneer is dit visioen in vervulling gegaan, was dat in de tijd van Zacharia, in onze tijd of na de wederkomst? Laten wij eerst naar dat meten kijken. Dat beeld van meten en of wegen wordt in de bijbel vaak gebruikt, om het oordeel van God aan te duiden. (Zie Daniël hoofdstuk vijf.) De oordelen van God zijn niet exclusief voor de eindtijd. Eerst stuurt God zijn profeten met hun waarschuwingen. Als de mens daar niet naar wil luisteren komt het oordeel, wanneer God zijn beschermende hand van Zijn volk wegtrekt.

 

Dat God als een vurige muur rondom Zijn volk kan zijn, zien wij tijdens de uittocht uit Egypte. Daar komt God in de vorm van een wolk die aan de ene zijde totale duisternis is en aan de andere kant de aarde helder verlicht. Waar het in die tijd letterlijk en zichtbaar was, zo is het nu nog steeds. God stuurt Zijn engelen om Zijn kinderen te beschermen, als Hij dat niet zou doen, dan zou niemand hier op deze planeet, die door satan wordt beheerst, behouden kunnen worden.

 

En ja, ik geloof dat wanneer Jezus verschijnt op de wolken en wij Hem tegemoet gaan in de lucht, het ook weer letterlijk zo zal zijn. De aarde zal in diepe duisternis achter blijven, met daarop de prins van de nacht en zijn gevallen engelen. Wij die behouden worden daarentegen zullen wandelen in het licht voor duizend jaar. Daarna zal de prins van de duisternis, met iedereen die hem gevolgd heeft, in de eeuwige duisternis verdwijnen.

 

Als wij hier en nu kiezen om in het licht van Gods wetten te wandelen, dan zal én nu hier, én straks daar een nieuw Jeruzalem zijn, een lichtstad met een vurige muur, en een heerlijkheid die vanuit ons hart zal stralen. Dat geldt voor ons als individu en ook voor Gods volk als collectief. Mijn vraag aan u is waarom zouden wij de duisternis liefhebben boven het licht?

 

Piet Westein