10. Esther - MULTATULIE (veel lijden)

De dagen lijken om te kruipen. Maar eindelijk is het dan toch de dertiende dag van de twaalfde maand [13e Adar]. De messen zijn geslepen. Al de vijanden van de Joden zijn verlamd van angst, want die Mordechai heeft vrijwel alle macht over het koninkrijk in handen gekregen. De man Mordechai gebruikt zijn macht vooral om zijn volk, de Joden, te beschermen en te bevoordelen. Er komt niet echt een strijd tussen de Joden en hun vijanden. Iedereen die een jaar geleden nog zo’n grote mond had van wat hij met die Joden zou doen op de 13e Adar had zich nu verborgen in de bergen en de heuvels. [Openbaring 6:15-17] Het baatte hen overigens niet. Iedereen wilde bij de Joden in een goed blaadje komen. Ook de regionale heersers ondersteunen de Joden in hun jacht op die vijanden, niemand kon ontkomen. De Joden verzamelden zich in de steden en dorpen waar zij woonden in gevechtsgroepen. Zij doodden man, vrouw en kind. Iedereen die bij hun vijanden hoorde werd ter dood gebracht. 

 

HANDIG OM GOEDE CONECTIES TE HEBBEN.

Doordat Mordechai steeds machtiger werd kon deze man ook steeds meer voor zijn volk betekenen. De doodsangst die de Joden eerst voor hun vijanden hadden, met Haman aan het hoofd, was in blijdschap veranderd. Het omgekeerde gold voor die vijanden, zij hadden nu geen beschermheer meer aan het hof van de koning. De oppermachtige Haman was dood. Er was eigenlijk van strijd weinig sprake, het was veel meer een grote slachting. Man, vrouw, en kind, niemand werd ontzien.

 

TIEN OP EEN RIJ.

Alleen al in de burcht Susan, daar waar de koning zijn paleis had, stroomde het bloed door de straten, vijfhonderd doden [mannen] alleen daar al. De tien zonen van Haman had men ook gevangen genomen. Wat zou men met deze jongens doen? Nu is de geschiedenis er niet heel duidelijk over. Er staat dat zij gedood werden, maar er staat ook dat zij allemaal op een paal werden gespietst. Ik hoop maar voor deze jongens dat zij eerst gedood zijn voordat men hen op die palen spietsten. Wij mogen ons afvragen waarom al die jongens op zo’n paal spietsen? Gewoon doodslaan is toch genoeg? Wij moeten niet vergeten, dat én Haman én zijn zonen behoorden tot een vervloekt volk. Nu zegt de bijbel heel nadrukkelijk vervloekt is eenieder die aan een hout hangt. Het is daarom dat én Haman én zijn zonen als voorbeeld van dat vervloekte volk, de Amelakieten, aan een houten paal werden gespietst. 

Toen de koning, na het tellen van de door hun gedode vijanden, aan Esther vroeg of er nog een wens was, vroeg zij aan Ahasveros of zij de andere dag het werk waar zij mee bezig waren af konden maken. En zo geschiedde. Waar zij op de eerste dag 500 mannen doden, daar waren er op de tweede dag nog eens 300. Dat deze slachting niet alleen beperkt bleef tot de burcht Susan blijkt uit het feit dat er door het hele rijk heen 75000 duizend van hun vijanden werden gedood. Ik vraag mij af wat men gedaan heeft met al die lijken. Je kunt die dode lichamen toch niet zomaar op straat laten liggen? 

De reactie van alle andere volken was, zoals wij kunnen lezen in Esther 8:17, dat men zich massaal bekeerde tot het Jodendom. Wij mogen ons wel afvragen hoe diep deze bekering was? Hebben deze mensen het evangelie van het koninkrijk van God begrepen, of zijn zij uit pure angst overgegaan naar het Jodendom? Wij weten dat niet. Wat wij hier wel uit af kunnen leiden is dat én de invloed van Esther én de angst voor Mordechai de mensen wakker geschud heeft, en een deel van het volk afstand nam van Haman en zijn medestanders. 

 

WELKE LES KUNNEN WIJ HIER UITTREKKEN? 

Als wij deze hele geschiedenis alleen maar letterlijk nemen, dan zouden wij misschien tot de conclusie kunnen komen, dat oog om oog en tand om tand, de grondslag van de wet van het koninkrijk van God is. Dat deze veronderstelling niet juist is blijkt uit het feit dat iedereen die zich bekeerde en zich aansloot bij de Joden gevrijwaard was van vervolging.

Als wij ons nog even herinneren dat in de profetie een vrouw, in dit geval Esther, staat voor een gemeente, dan kunnen wij dit stuk misschien ook toepassen op ons die in de eindtijd van deze wereldgeschiedenis leven. De gemeente van Jezus Christus heeft in de eindtijd ook de oproep om alle volken nog eenmaal de boodschap van het evangelie te laten horen. En voor wie staat dan die Mordechai, Hij die Zijn volk beschermt in tijden van dodelijk gevaar, anders dan onze Verlosser Jezus Christus? Is Hij het niet die Zijn wetten en verordeningen met grote snelheid nog eenmaal over de hele wereld zal laten gaan? In deze geschiedenis zien wij dat de grote strijd plaats vindt aan het eind van het jaar. Dat kan dienen als een beeld van het eind van de wereldgeschiedenis.

Dit zou dan betekenen dat als wij geloven dat wij nu in de eindtijd leven, wij die oproep tot bekering én op onszelf mogen toepassen én ook aan de mensen om ons heen als een reddingsboei mogen toewerpen. Dit moeten we niet zien als een zware opdracht, maar als een groot voorrecht. God wil gebruik maken van hen die het pad naar het kruis al gevonden hebben om ook anderen de weg te wijzen.

Ik denk niet dat er ook maar één Jood in die tijd van grote benauwdheid geweest is die in de verste verte het idee had dat juist door hun verdrukking zo’n grote menigte uit de heidenen zich tot het Jodendom zouden laten bekeren. Het is zo dat de kinderen van God én toen én nu zich moeten willen laten gebruiken door God om Zijn evangelie boodschap over de hele wereld te laten horen. Geen van de Joden heeft zijn hand uitgestoken naar de eigendommen van deze slachtoffers. Het was net als met de val van Jericho, al de schatten van de mensen die gedood werden lagen onder de ban. Het ging hier niet om roofmoord maar om de verdediging van het volk van God in die tijd. 

   Piet Westein.

P.S.

Ik vraag mij af wat je gaat doen als je geen vijanden meer hebt. Je zou bijna tot de slotsom kunnen komen dat je als gelovige dan alleen nog maar vrienden hebt. Wij moeten maar even afwachten wat de bijbel hiervan weet te vertellen!