DAVID MAAKT VEEL VRIENDEN. 1 Samuël 18.
Direct nadat David de reus Goliath gedood heeft, wordt hij bij koning Saul gebracht. Terwijl hij met de koning spreekt is daar ook Jonathan, de zoon van de koning. Nu staat er dat Jonathan David lief kreeg, hier is door veel commentatoren van alles over gezegd. Sommigen zijn zover gegaan als te veronderstellen dat het een seksueel getinte liefde was.
Ikzelf denk; dat Jonathan in David iemand herkende die gedreven werd door dezelfde Geest als hijzelf. Beiden waren jong, beiden waren dapper en beiden dienden God. Jonathan gaat zover in zijn affectie voor David dat hij hem zijn eigen mantel geeft. Daar blijft het niet bij, hij geeft hem ook zijn eigen zwaard zijn harnas en zijn boog. Alles waaraan je kon zien dat Jonathan een prins was, de zoon van koning Saul, werd nu gedragen door David, de schaapherder. Als dat maar goed gaat!
HET SCHERPE ZWAARD VAN DE JALOEZIE.
Het is niet alleen Jonathan die David hoog acht, alle dienaren in de dienst van Saul loven zijn moed. Als David, in het gevolg van Saul, terugkeert van het verslaan van de Filistijnen, wordt hij door de vrouwen en de meisjes, met zang en dans binnen gehaald. Iedereen looft de grote daden van Saul. Maar, de daden van David worden net iets luider bezongen. Misschien hebben dat roodblonde haar en die mooie ogen van David daar ook iets mee te maken? Ik denk dat de vrouwen en met name de jonge meisjes in die reidansen, daar ook erg gevoelig voor zijn geweest.
Dat uitbundige gejubel van zijn onderdanen schiet Saul in het verkeerde keelgat, hij stikt bijna van woede. Ja zij jubelen ook voor hem, Saul, maar het is wel duidelijk dat de echte glorie naar die zoon van Isaï gaat. Het moet niet veel gekker worden, straks wil hij het koningschap ook nog. Inmiddels is hij al gekleed als een prins, en wel met de mantel van zijn eigen zoon Jonathan. Néé! Hier moet ingegrepen worden.
De volgende morgen, na een nacht vol redeloze angst en woede, gedraagt Saul zich als een waanzinnige. Hij vindt het niet eerlijk dat zo’n jonge vent uit het volk alles heeft. Hij ziet er knap uit, hij is meer dan gewoon dapper en dan is hij ook nog zeer getalenteerd met muziek en zang. Dat komt hém, Saul, als koning, toe. Hij, als koning, wil alle eer. Uit angst dat de koning zichzelf, of één van de hovelingen, iets zal aandoen laat men David meteen roepen om de koning tot bedaren te brengen, men zegt hem zijn citer mee te nemen. Want de koning is erg onrustig
David spoedt zich ijlings naar de troonzaal, om te proberen de koning door het zingen van geestelijke liederen tot bedaren te brengen. Nauwelijks heeft hij de kans gehad om zijn instrument te stemmen en zijn eerste lied aan te heffen of Saul, daartoe aangezet door de geest van jaloezie, grijpt zijn speer en werpt hem naar David, met de bedoeling hem daarmee aan de wand te spietsen.
Er is grote consternatie in de troonzaal. David springt opzij en de speer mist hem op een haar na, de speer blijft trillend in de wand steken. De speer wordt uit de wand getrokken en weer in de hand van de koning gegeven. David slaat zijn akkoorden aan en zet een nieuw danklied in. God heeft zijn leven gespaard. Alles lijkt tot rust te komen, totdat Saul ziet hoe zijn hele hofhouding in ademloze extase naar David zit te luisteren. Satan jaagt Saul opnieuw door het lint. Met een rouwe kreet heft hij opnieuw zijn speer en tracht David opnieuw te doden. Weer voelt David de speer langs hem vliegen.
Maar nu is David gewaarschuwd. Hij springt opzij en maakt zich gezwind uit de voeten. Hier kan hij met zijn citer en zijn gezang kennelijk geen positieve bijdrage leveren. Het is nu wijzer om zich voor een tijd niet in de nabijheid van de koning te wagen.
DOOR DE HAND VAN DE VIJAND VAN MIJN VIJAND.
Terwijl David lange tijd uit de nabijheid van de koning blijft, ontwerpt deze monarch een boos plan. Als hij hem dan niet zelf kan doden, dan moet hij het maar door een ander laten doen. Saul laat het bericht aan David overbrengen dat hij zijn dochter als bruid kan krijgen. Eigenlijk heeft de koning daar geen keus in, want David had dat al verdiend door Goliath te verslaan. Toch weigert David dat aanbod. Hij zegt dat hij niet goed genoeg is voor zo’n eer. Merab, de oudste dochter van de koning, wordt tegen de belofte van Saul in, aan een ander tot vrouw gegeven.
Maar Saul weet van geen ophouden. Terwijl David in populariteit en aanzien toeneemt, wordt de andere dochter van de koning, Michal, verliefd op David. Of die liefde wederzijds is wordt niet gezegd, maar laat zich raden. Hier ziet de koning zijn kans om zich eindelijk van David te ontdoen. Hij eist als bruidsschat niet anders dan honderd voorhuiden van de Filistijnen. Nu hoopt Saul dat David door de hand van de Filistijnen zal sterven. De Filistijnen waren niet zo op de besnijdenis gesteld, zij hielden die voorhuid liever op de plaats waar hij zat. David trekt er op uit, dood tweehonderd Filistijnen en besnijdt die lijken. Zo kan hij zijn schoonvader dubbel betalen voor zijn bruid.
Hoe blij Saul met die voorhuiden was laat zich raden. Maar wat te denken van Michal, wat kon zij met zo’n bruidsschat? In het Midden-Oosten was [is] het de gewoonte voor de bruid om de bruidsschat om de hals of op het voorhoofd te dragen in de vorm van gouden of zilveren munten. Ik denk dat de verhoudingen in het gezin van Saul ernstig verstoord werden nu David daar deel van ging uitmaken.
DE MANTEL VAN EEN PRINS.
Wij mogen ons afvragen hoe God naar de besnijdenis van deze Filistijnen heeft gekeken? Was dit Zijn bedoeling toen hij dit gebod aan Abraham gaf? Ik denk dat God er net zo van heeft gegruwd als u en ik.
Laten wij liever kijken naar de liefde van Jonathan voor David. Misschien vinden wij hier een type van de liefde van Jezus voor ons. Zoals de geschiedenis in de bijbel is opgeschreven lijkt deze Jonathan een zondeloos mens, een heilige. Hij zal net als u en ik zijn fouten hebben gehad. Maar zij zijn niet vermeld. Daarmee kunnen wij hem gebruiken als een type van Jezus. Was hij niet ook net als Jezus de zoon van een grote koning?
Daar waar David zich niet goed genoeg voelt om [schoon]zoon van de koning te worden, daar voelen wij ons ook niet goed genoeg om kind van God te zijn. Wij kunnen dat kindschap van God alleen maar verkrijgen als wij de klederen van onze eigen gerechtigheid afleggen, en bekleed worden met de mantel van Jezus gerechtigheid. Hij is immers de ware Zoon van God? Net zoals David de mantel van Jonathan, de zoon van de koning kreeg. Zo krijgen ook wij onze koningsmantel van Christus.
Was het niet zo dat ook het bijzondere kleed dat Jezus droeg van Hem werd afgenomen en aan een zondige Romeinse soldaat werd gegeven? Broeders en zusters, in Openbaring 3:17 staat dat wij naakt zijn, zonder dat kleed van Zijn gerechtigheid. Als er ooit een tijd is geweest dat wij dat kleed van Jezus nodig hebben dan is dat nu. Ik mag dat kleed u aanbieden, zonder dat het u een cent kost. Het is al betaald met het bloed van de Zoon van God. Volgens deze tekst in Openbaring heb je dan ook geen bril meer nodig.
Piet Westein
P. S.
Ik moet nog even vermelden dat het kleed van Christus gerechtigheid gelijktijdig gegeven wordt met het zwaard van de Geest, het één kan niet zonder het ander. Net zoals David én de mantel én de wapenrusting van Jonathan kreeg, krijgen wij van Jezus in deze tijd zeker niet minder.