06. Esther - de één vast, de ander eet, drinkt en is vrolijk

DE ÉÉN VAST, DE ANDER EET, DRINKT EN IS VROLIJK

Drie dagen hebben de Joden, op dringend verzoek van Koningin Esther, een zeer strenge vasten gehouden. Zij hebben hun God gebeden zich over hen te ontfermen en hen te bevrijden, van de dodelijke plannen van Haman hun vijand. Hoe zal Esther er aan toe zijn geweest toen zij voor koning Ahasveros verscheen? Zat haar tong aan haar gehemelte gekleefd, na drie dagen niet drinken? Stond zij te wankelen op haar voeten van de honger, na drie dagen zonder voedsel? Of had het volk van Israël en hun koningin eerst hun vasten gebroken, voordat zij de koning benaderde met haar verzoek? Op al deze vragen weten wij het antwoord niet. Wat wij wel weten is; dat Esther de moed heeft om haar leven te wagen voor haar volk en zonder te zijn uitgenodigd naar de koning te gaan. In het geloof dat hun vasten en bidden in de hemel was opgemerkt en dat zij van nu aan konden vertrouwen op Gods leiding.

 

JE GAAT NIET NAAR DE KONING IN EEN HOBBEZAK.

Voordat Esther naar de koning gaat, kleedt zij zich zoals dat een koningin die zich bij haar koning voegt betaamt. Hieruit kunnen wij leren, dat ook al geloven wij in de leiding van Gods Geest, het ons niet ontslaat van onze plicht om al het naar de mens mogelijke te doen om onze missie te laten slagen. En zo verschijnt Esther dan voor hém die zich koning der koningen noemt. Esther stelt zich op op de voorhof voor de koningszaal, daar waar de koning haar kan zien vanaf zijn hoge troon. Zodra de koning haar ziet wordt hij blij en hij reikt haar zijn scepter toe, dan er valt een enorme last van haar af. Door dit gebaar mag zij blijven leven. Vanaf nu kan zij het plan om haar volk te redden in praktijk brengen. Zij loopt de troonzaal in en raakt de punt van de gouden scepter aan. De koning beseft wel dat Esther niet zomaar op visite komt. Ook hij weet dat als hij zijn scepter niet aan haar had toegereikt, zij haar leven zou hebben verloren.

 

EEN VREEMD VERZOEK.

Als de koning haar vertelt dat zij kan krijgen wat zij ook maar zal vragen, al was het ook de helft van zijn koninkrijk, [wat zou hij raar opgekeken hebben als zij dat had gevraagd!] komt zij in onze ogen met een nogal simpel verzoek. Zij vraagt de koning om bij haar op een feestmaal te komen, hij kan dan zijn vriend Haman, de tweede machthebber in zijn koninkrijk, meenemen. 

Als men de maaltijd beëindigd heeft en de wijn rijkelijk vloeit, herhaalt Ahasveros zijn vraag aan Esther. Wat heb je op je hart Esther. Wat je ook maar vraagt je zult het zeker krijgen. Net als de eerste maal weigert de koningin met haar probleem naar voren te komen. Opnieuw vraagt zij de heerser over dit wereldrijk op een feestmaal dat zij de andere dag bereiden zal. Ook nu weer wordt Haman, degene die haar volk en haarzelf uit wil roeien op dat feest uitgenodigd.

Wat is er aan de hand Esther, is de moed je in de schoenen gezonken? Je zou toch om het leven van je volk vragen? Zo’n kans, als die je nu hebt, krijg je misschien nooit meer. Het is vooral Haman die volop geniet van het feit dat hij de enige is buiten de koning die voor deze gelegenheid is uitgenodigd. Met een van trots gezwollen borst gaat hij naar huis. Hij zal heel zijn gezin en al zijn vrienden dit verhaal vertellen. Haman, Haman, je weet toch wel dat hoogmoed vóór de val komt.

 

EEN TYPISCHE WAARSCHUWING VOOR ONZE TIJD.

Als wij de hele geschiedenis van Esther christo-centrisch willen zien dan mogen wij de drie dagen dat de Joden zo’n drastisch vasten doorvoeren zien; als de drie dagen dat hun Verlosser drie dagen in het graf zou liggen. Daarna zou Jezus naar Zijn Vader gaan en vragen om het leven van Zijn volk. Uiteindelijk was het bevel om hen te doden al uitgevaardigd en die wet was er één van de Meden en de Perzen, die kon niet veranderd worden. Het volk was volgens Haman al dood.

Het hele boek Esther staat in het teken van de grote strijd tussen Christus en satan. In dit hoofdstuk gaat het dan vooral over de bruid van Christus. Hier in dit hoofdstuk is dat dan het volk van Israël dat door Haman dreigt te worden vernietigd. Haman, die boosdoener, neemt hier de plaats in van satan die het volk van God altijd aanklaagt bij de Koning van het heelal. Het is Mordechai die hier een beeld is van de Verlosser, hij probeert zijn volk te verlossen.

Zoals in het boek van Esther is het lot over het volk van God al door satan geworpen. Satan is een groot student van de Bijbelse profetieën. Hoe dichter de wederkomst nadert des te feller zal de strijd om de aanbidding van de mens worden. Voor wie zullen wij neerknielen, is dat [Haman] satan en zijn machthebbers op aarde, of zullen wij in bidden en vasten geknield liggen voor de troon van God. Het is immers Hij die ons kan redden uit de grote laatste verdrukking die op het punt staat los te branden? 

Wat moeten wij met dat feest waar koning Ahasveros en zijn eerste minister worden uitgenodigd? Was het niet zo dat het hele verhaal begint met de uitnodiging tot een feest. Daar is het de koning, die koningin Vasthi uitnodigt. Dit was duidelijk een type van Christus die zijn bruid oproept en zij niet wilde luisteren. Nu is het de bruid die een feestmaal geeft en haar man oproept daaraan deel te nemen. In tegenstelling tot Vasthi die weigert te komen, komt de koning der koningen wel op het feest van zijn bruid, als zij hem vraagt. Hij doet dat niet eenmaal, maar liefst tweemaal. Zo is het ook met de wederkomst van Jezus. Aan het einde van deze wereldgeschiedenis zal Jezus naar de roepstem van Zijn bruid horen, Hij zal uit de hemel neerdalen om Zijn bruid mee te nemen naar dat grote feest. De andere dag, [duizend jaar later] komt Hij weer, dan zal net als in dit verhaal, het oordeel over satan [Haman] worden geveld.

                                  Piet Westein

P.S.

Ik ben benieuwd wat er op dat tweede feest zal worden besproken. Zal Ester uiteindelijk de moed op kunnen brengen om aan Ahasveros te vragen haar volk te sparen en hoe moet dat dan met die wet van de Meden en de Perzen die niet veranderd kan worden? Ik hou mijn hart vast, ik zou bijna een paar dagen gaan vasten en bidden voor een goede afloop.